30 Juni 1955. 167 en die zich, elke week opnieuw, verheug"en, dat ze de woningnood voor enkele mensen kunnen lenigen, maar terzelfder tijd met smart moeten vaststellen, dat zij voor de woningnood van een veel groter aantal inge- zetenen helaas nog niets kunnen doen. Toch gelooft spreker dat de opmerkingen van de heren Zegwaart en Dvkstra niet juist zijn. Want ook hier geldt het oude bijbelwoord, dat de mens bij brood alleen niet kan leven. Naar sprekers mening volkomen terecht, is in 1945, toen het Zuiden in puin lag en er practisch geen huizen meer waren, niet alleen overgegaah tot de bouw van huizen, maar ook tot de bouw van kerken, ofschoon uit een kerk, wat bouwmateriaal en arbeidskrachten betreft, ook een aantal woningen tot stand zou kunnen worden gebracht. In Rotterdam heeft men niet geschroomd in 1945-1946 een groot bioscoopgebouw te stichten, ofschoon de halve stad nog in puin lag, want ook dat was dââr nodig. Wij hebben hier geen kerken hoeven te bouwen omdat zij, Gode zij dank, niet vernield waren, maar wij hebben toch o.a. een R.K. meisjesschool aan de Burgemeester van Lennepweg gebouwd en een wijkgebouw gesticht aan de Glip. Spreker meent dat dat volkomen juist is. Zouden de beide genoemde heren met hun opmerkingen hebben willen zeggen: „dat hebben wij wel gedaan, maar dat was toch eigenlijk fout" dan kan spreker wel zeggen, dat dit niet de opvatting van het collegé îs. Burgemeester en wethouders menen, dat ook dat goed was en nodig was, omdat een volksgemeenschap niet alleen moet wonen maar ook moet kunnen leven. Daarom is het zo, dat, wanneer vandaag of morgen de toestemming uit Den Haag komt om een echte schoolgymnastiekzaal "ouwen, burgemeester en wethouders, ondanks de woningnood in de gemeente, deze bouw van ganser harte zullen bevorderen en dat deze gymnastiekzaal gebouwd wordt bij het scholencomplex van de R.K. scholen aan de Herenweg, omdat dit seholencomplex daar dringend behoefte aan heeft. Maar hetzelfde geldt voor dit sportgebouw. Het zal de raad op- gevallen zijn, dat niet wordt voorgesteld een sportpaleis te bouwen en zelfs geen sportcentrum, doch alleen maar een eenvoudig sportgebouw. Een sportgebouw dat ook zal kunnen dienen voor de scholen in de om- geving. Spreker wil volstaan met te zeggen, dat dit naar de mening van burgemeester en wethouders het beste voorstel is dat gedaan kan worden om m de behoefte die op het terrein van de buitenschoolse sport bestaat en in de behoeften van de scholen, te voorzien. Een voorstel dat zo beperkt mogelijk is gehouden en dus ook zo gematigd van prijs is gebleven als mogehjk was, een voorstel bovendien, dat binnen afzienbare tijd andere behoeften minder klemmend zal maken en aanvragen tot grote nieuwe uitgaven achterwege kan doen blijven. Spreker hoopt, dat de raad dit voorstel met algemene stemmen zal aannemen. Mevr. van Nispen merkt op, dat de heer Zegwaart verband legt tussen bouwen van woningen en dit sportgebouw. Spreekster meent, dat juist door de wonmgnood de expansie van de gezinnen grotere kans moet hebben. Het verenigingsleven bloeit juist sterk daar, waar de mensen in te kleme huizen zitten opgepropt. Juist het feit, dat er in Heemstede nelaas nog altijd woningnood is en daardoor te veel inwoningen, met als gevolg te weinig speelruimte in die samenwoningen, is naar spreeksters mening mede een reden om de bouw van het sportgebouw toe te juichen. De Voorzitter zegt, dat de heren Zegwaart en Dijkstra misschien gelijk zouden hebben, als de stichting van het sportgebouw zou gaan ten koste van het bouwvolume der gemeente, waardoor dan minder huizen zouden kunnen worden gebouwd. Dat is hier echter niet het geval Spreker zou en eigenhjk willen vragen, hun afwijzend standpunt in deze te laten varen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 11