OPENBARE VERGADERING
van de Raad der Gemeente Heemstede
op Donderdag, 30 Juni 1955, des nam. om 4 uur.
30 Juni 1955.
157
Voorzitter: de heer Mr A. G. A. ridder van Rappard, burgemeester.
Tegenwoordig zijn de leden: Mevr. J. van Nispen-van Wely en de heren
O. A. Brink, Mr Dr J. van Bruggen, K. J. Dijkstra, W. J. H. van Hees,
A. G. Hopstaken, Ir J. Kooijmans, N. J. van der Linden, W. J. Reijnders,
M. D. Scheer, Th. J. H. Verhoeven, Drs M. Weijers, Mr J. H. G. Zeelenberg,
P. Zegwaart en de wethouders H. J. W. B. Disselkoen, A. J. van Houten,
E. J. van Lent en Mr O. H. van Wijk.
Secretaris: de heer T. M. Schelling.
Afwezig met kennisgeving: de heer A. J. J. Verspoor.
De Voorzitter opent de vergadering op de gebruikelijke wijze.
De heer Brink wordt door het lot aangewezen om bij eventuele stem-
mingen het eerst zijn stem uit te brengen.
AGENDA:
1. Vaststelling notulen der vergadering van 26 Mei 1955.
2. Ingekomen stukken en mededelingen.
3. -Tijdelijke ziektekostenregeling 1955 (74).
4. Bijdragen aan bijzondere scholen voor M.O. en V.H.O. (76).
5. Stichting sportgebouw Lanckhorstlaan (81).
6. Onteigening in het belang der volkshuisvesting (73).
7. Verkoop grond van terrein ,,Het Oude Slot" (75).
8. Benoeming lid van de commissie tot wering van schoolverzuim (80).
9. Benoeming van onderwijzend personeel aan de Bronsteeschool (83).
10. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe algemene politieverordening
(78).
11. Voorbereiding herziening uitbreidingsplan voor terrein westelijk van
de Herenweg, noordelijk van „Ipenrode", zuidelijk van Zandvoortse-
laan tot Leidsevaart en westelijk van Leidsevaart tussen Zandvoortse-
brug en grens Haarlem (72).
12. Bouwrijp maken van terreinen gelegen oosteiijk van de Glipperweg
(77).
13. Verhoging crediet voor de stichting wijkgebouw aan de Glip (82).
14. Kosten van niet-uitgevoerde bouwplannen aan de Laan van Insulinde
en de Molenwerfslaan (79).
15. Begrotingswijzigingen 1954 en 1955.
16. Rondvraag.
Alvorens met de agenda aan te vangen zegt de Voorzitter:
,,Mevrouw, mijne Heren. Sedert de laatste vergadering van de raad heeft
een onzer een zwaar verlies geleden. Ik wil dan ook niet nalaten in deze
openbare vergadering een enkel woord tot de heer Reijnders te spreken.
Wij hebben intens meegeleefd met U, mijnheer Reijnders en wij hebben
zo innig gehoopt, dat het ergste niet zou komen. Toen oorspronkelijk een
verbetering in de ziekte van Uw vrouw intrad, verheugden wij ons met U.
Daarna is er echter een kentering gekomen waardoor het voor U uiter-
mate zware maanden zijn geweest. Ik begrijp, dat er weinig troost
ook in mijne woorden kan worden gelegd. Gij hebt het wel gehoord en
bemerkt, dat wij allen intens met U hebben meegeleefd. Ook wij buigen in
