164
30 Juni 1955.
te brengen die met de mmste moeite straks tot één regeling in elkaar
kan vloeien.
Moehten burgemeester en wethouders geen I.Z.A.-regeling van de ge-
meente Alkmaar hebben toegezonden gekregen, dan zal spreker zorgen
dat het college deze direct krijgt. Spreker neemt aan dat bij een volgende
gelegenheid, die naar hij hoopt niet al te lang zal uitblijven, wel een betere
gelegenheid verkregen zal worden om nog eens, met de stukken op tafel,
met elkaar te praten.
De heer van Lent komt ter vergadering.
De heer Mr Dr van Bruggen kan zich volkomen met de gedachte van
de heer Reijnders verenigen, dat het gewenst is dit vraagstuk met de
verschillende mogelijke oplossingen, rustig te bekijken. Er kan niet op
korte termijn en definitief gezegd worden, dat moet zus of dat moet zo.
Spreker heeft op het gebied van de sociale verzekering ook al eens er-
varen, dat een wet, die in 1913 werd aangenomen, eerst in 1930 werd
ingevoerd.
De heer Mr van Wijk, wethouder, zegt, dat het uiteraard aan het college
bekend is, dat op dit punt diverse meningen bestaan. Dit is natuurlijk
niet het moment, dat het college ten aanzien van die standpunten ook
maar van enige voorkeur zou kunnen doen blijken.
Wanneer men nu rustig heeft afgewacht en de ontwikkeling van deze
materie heeft gadegeslagen, dan gaat veel van het goede effect daarvan
verloren als men dan toch nog weer overhaast toeslaat.
Het kwam het college voor, dat wat nu voorgesteid wordt, inderdaad
moet gebeuren. Verder zullen burgemeester en wethouders met al het
gesprokene van vanmiddag rekening houden, waarbij ook het instellen
van een commissie ad hoc onder ogen zal worden gezien, om zodoende
tot een definitieve keus te komen.
De heer Scheer stelt, nu de wethouder te kennen heeft gegeven dat er
eerlang voorstellen zullen komen en er dus een besluit zal vallen, voor, in
punt a van het besluit tussen de woorden ,,het" en ,,gemeentepersoneel"
in te voegen ,,daarvoor in aanmerking komende". Immers, wanneer de
definitieve regeling b.v. met ingang van 1 October in werking zou treden,
dân zal het overgrote deel van het gemeentepersoneel niet meer voor de
tijdelijke ziektekostenregeling in aanmerking kunnen komen. Op de voor-
gestelde wijze is dan een slot gelegd op deze bepaling. Spreker doet daar-
toe een voorstel.
De heer Mr Zeelenberg ondersteunt dit voorstel.
Als de heer Mr van Wijk, wethouder, de heer Scheer goed begrijpt, ver-
moedt hij, dat dit inderdaad kan ontstaan als binnen betrekkelijk korte
tijd een definitieve regeling tot stand komt, die misschien de lopende ver-
zekeringen die zouden zijn afgesloten, zou overlappen. Dan zullen er be-
paalde opzegtermijnen in acht genomen moeten worden. Maar dat kan
worden geregeld in een overgangsbepaling die in de toekomstige regeling
zal moeten worden opgenomen. Spreker geeft eerlijk toe, op dit moment
de consequenties van wat de heer Scheer hier bedoelt, niet te kunnen
overzien. Maar het kan ongetwijfeld zo zijn, dat men op een gegeven
ogenblik dubbele verzekering krijgt. Dit kan echter bij de definitieve
regeling wel uitgewerkt worden.
De Voorzitter zou de heer Scheer willen aanraden zijn voorstel niet in
te dienen. Wanneer een nieuw voorstel zou worden ontworpen en door
de raad zou worden aangenomen, dan mag men blij zijn, als dit met ingang
van 1 Januari 1956 zal ingaan. Er is dus geen enkele vrees, dat in het
nu ingegane laatste halfjaar twee verzekeringen gaan lopen. De ambte-
naren krijgen nu de helft uitgekeerd en de andere helft in December.