28 Juli 1955.
197
De heer Dijkstra acht het niet juist dat voor deze woningen een derge-
lijke hoge grondprijs moet worden betaald, hetgeen ook het geval zal zijn
met de honderden woningen die daar nog gebouwd zullen word§n, terwijl
op andere plaatsen in de gemeente nog wel grond verkocht wordt tegen
f 10,per M2. Spreker weet wel, dat er bijzondere omstandigheden aan-
wezig zijn en vraagt of het niet mogelijk is de grondprijzen te nivelleren,
zodat de een niet het voordeel heeft op goedkope grond te kunnen
bouwen en de ander dure grond moet kopen.
Inzake het gesprokene, door de heer Reijnders over de voortuinen is
spreker het eens. Spreker vraagt of de gemeente mogelijk met 50% in
de kosten kan tegemoet komen. Dit scheelt wel geen guldens in de huur,
maar voor de weekwoningen geeft het toch wel een belangrijk verschil.
De heer Zegwaart wil allereerst een opmerking maken. Als dit soort
stukken aan de orde was, is hem n.l. al een paar maal door raadsleden
gevraagd hoe het toch komt dat hij altijd dwars ingaat tegen de opvat-
tingen van de wethouder Vcin zijn fractie. Daar wil spreker een soort ver-
klaring van afleggen. Spreker is van één kant blij, dat de wethouder die
deze zaken behartigt, tot zijn fractie behoort, omdat men anders misschien
de gevolgtrekking zou kunnen maken, dat hij dit uit andere overwegin-
gen doet dan alleen uit overwegingen die hem door zijn geweten worden
ingegeven. De raadsleden hebben bij hun beëdiging gezworen, dat zij de
gemeente naar eer en geweten zouden helpen besturen. Het gemeente-
bestuur heeft tot taak de algemene voorwaarden te scheppen, waardoor
het de ingezetenen mogelijk wordt hun particuliere belangen te behartigen.
Hoewel spreker ontzettend veel waarde hecht aan een goede sfeer en
stemming in de vergaderingen van de raad, is het toch niet zo, dat hij
voor het behoud daarvan geen bezwaren tegen bepaalde voorstellen zou
mogen maken indien zijn geweten dat hem ingeeft.
Spreker is natuurlijk verheugd dat er woningen gebouwd zullen worden,
hoewel hij vreest dat het weer een lange geschiedenis zal worden. De
grond waar deze woningen moeten komen, is, althans voor een groot
gedeelte, nog niet bouwrijp. De aanleg van de wegen moet nog aanbesteed
worden, terwijl daama de aanbesteding van de huizen nog moet volgen.
Spreker stelt zich voor dat het wel 1 Januari 1957 zal worden alvorens deze
woningen allemaal bewoond zullen zijn. Hierdoor wordt zijn vreugde over
de bouw van woningen wel een beetje getemperd.
Vervolgens is spreker wat geschrokken over de verhouding arbeiders-
woningen-middenstandswoningen, n.l. 46 68. Spreker herinnert er aan dat
een paar jaar geleden 98 middenstandswoningen zijn gebouwd. Bij de be-
handeling van dat voorstel heeft spreker zijn bezwaren tegen de bouw van
alleen middenstandswoningen naar voren gebracht. Nu er van de 114
woningen er weer 68 middenstandswoningen zullen zijn, vraagt spreker
zich af of hier wel van een eerlijke verdeling sprake is. Natuurlijk heeft
de raad de plicht om te zorgen dat ook de middenstanders behoorlijke
huizen krijgen, maar spreker vraagt zich af of hier de arbeiders niet min
of meer in het gedrang komen.
Uit het voorstel blijkt, dat 43 woningen een bouwkosteninhoud zullen
krijgen van 259 M3. Spreker verheugt zich er over dat in die huizen 7
slaapplaatsen komen, maar er moet in die huizen ook gewoond worden.
Hij is er van geschrokken, dat, toen hij in de commissie voor de volks-
huisvesting de opmerking maakte, dat hij de oppervlakte van de ene
woonkamer te klein vond, werd geantwoord, dat men dit een voldoende
oppervlakte achtte. Spreker wil wel zeggen, dat de georganiseerde ar-
beiders veel verdergaande wensen hebben, dan voor een gezin van 7
personen een woonruimte van 22 V2 M2 oppervlakte, uitgenomen de 3
slaapkamers, de w.c., schuurtje en douchecel. Spreker hoopt dan ook, dat
in 1957 het eollege met deze wens rekening zal willen houden, opdat de