115 4e Afd. 1 September 1955. WIJZIGING BEGLEMENT VAN OBDE VOOB DE VEBGADEBINGEN VAN DE liAAD DEB GEMEENTE HEEMSTEDE. Aan de Raad, De Commissie uit de Raad, bestaande uit de heren W. J. Reijnders, voorzitter, Mr J. H. G. Zeelenberg en P. Zegwaart, leden, hebben op 21 Juli 1955 vergaderd over het voorstei van burgemeester en wethouders d.d. 18 Mei 1955 tot wijziging van het reglement van orde voor de vergade- ringen van de raad. Van de ter vergadering uitgenodigde heren K. J. Dijkstra en Drs M. Weijers, was laatstgenoemde niet aanwezig. Na grondige behandeling van de voorgestelde wijziging werd besloten het volgende verslag uit te brengen: Tegen de invoeging van art. 21a heeft de commissie geen bezwaar mits daarin een bepaiing wordt opgenomen, waardoor de rondvraag blijft be- staan. De commissie is algemeen van oordeel, dat de rondvraag in de Raad dezer gemeente niet gemist mag worden. Zij stelt daarom voor aan dit artikel een 6e lid toe te voegen luidende: het bepaalde in de voorgaande leden derogeert niet aan het recht van de leden van de raad om bij het einde der vergadering mondeling vragen te stellen aan Burgemeester en Wethouders of de Burge- meester. In zijn algemeenheid kan de commissie zich met de voorgestelde wijzi- ging betreffende de behandeling van de gemeentebegroting wel verenigen. Zij wil evenwel uitdrukkelijft vaststelien, dat zij deze wijziging wii aan- gemerkt zien als een proefneming, zodat daarop, indien deze wijze van werken in de practijk niet mocht voldoen, kan worden teruggekomen. Ten aanzien van het voorgesteide hoofdstuk Illa gaat zij uit van de premisse, dat aan de behandeling van de begroting in de openbare raads- vergaderingen, de algemene beschouwingen zulien biijven voorafgaan. Onder XIII van het voorstel wordt een wijziging van art. 34, 2e en 4e lid voorgesteld. De commissie acht het beter te gewagen van een wijziging van art. 34, 2e en 4e alinea. In de eerste alinea van art. 29 van het bestaande reglement wordt gesproken van een ,,Commissie van drie leden". Voorgesteld wordt dit artikel in dier voege te wijzigen, dat daarvoor in de plaats gelezen wordt: „Commissie va,n tenminste drie leden". In artikel 40 acht de Commissie een wijziging op haar plaats in verband met de emancipatie van de vrouw. Zij steit daarom voor in de eerste alinea tussen de woorden ,,de" en ,,toehoorders" in te voegen het woord „mannelijke". Behoudens de gemaakte opmerkingen kan de Commissie zich met de voorgestelde wijzigingen verenigen. Zij adviseert dus, het voorstel met inachtneming van de aangegeven opmerkingen, aan te nemen. Heemstede, 22 Juli 1955. De Commissie, W. J. REIJNDERS. Mr J. H. G. ZEELENBERG. P. ZEGWAART.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 23