4
onderworpen, en zo nodig overeenkomstig de gemaakte
opmerkingen gewijzigd.
Artikel 9.
Ieder lid, dat tot het nemen van enig besluit niet
heeft medegewerkt, kan verlangen, dat daarvan in de
notulen aantekening worde gehouden.
Artikel 10.
Ieder lid behoeft, om het woord te voeren( verlof van
de voorzitter, die dat verlof verleent naar de orde,
waarin het gevraagd is, behoudens de persoonlijke be-
voegdheid van de voorzitter om het woord te voeren,
zo dikwijls hem dat geraden voorkomt.
Die orde kan echter worden verbroken, wanneer het
woord wordt gevraagd voor een persoonlijk feit, tot
het voorstellen van een motie van orde, het doen van
een voorstel tot sluiting der beraadslagingen of tot het
vragen van inlichting over een voorstel, vôôr de stem-
ming daarover.
Artikel 11
Indien een spreker zich beledigende uitdrukkingen,
tegenover wie ook, veroorlooft, wordt hij door de voor-
zitter tot de orde geroepen.
Ingeval de spreker dan nog voortgaat zich beledi-
gende uitdrukkingen te veroorloven, ontneemt de voor-
zitter hem het woord.
Artikel 12.
Indien een spreker geheel afwijkt van het onderwerp,
dat in beraadslaging is, wordt hem dit door de voor-
zitter onder het oog gebracht en hij tot de orde terug-
geroepen.
Indien de spreker dan nog voortgaat zich een af-
wijking te veroorloven, kan hem door de voorzitter,
over het in behandeling zijnde voorstel, gedurende de
gehele vergadering het woord worden ontnomen, be-
houdens beroep op de vergadering.
Artikel 13.
De voorzitter kan de raad voorstellen aan een lid,
dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken
belemmert, voor de dag, waarop het besluit genomen