10
de raad door burgemeester en wethouders in twee af-
delingen verdeeld. De leden van het college van burge-
meester en wethouders blijven daarbij buiten beschou-
wing. Elke afdeling bestaat uit een zoveel mogelijk ge-
lijk aantal leden.
Artikel 34.
Burgemeester en wethouders bepalen welke leden van
het college als voorzitter der twee afdelingen zullen op-
treden en wie hun vervangers zullen zijn.
Artikel 35.
Hij die tussentijds lid van de raad wordt behoort tot
de afdeling, waarin het lid, in wiens plaats hij is ge-
kozen, zitting had.
Artikel 36.
Alvorens tot de behandeling van de ontwerp-begro-
ting der gemeente voor het volgend dienstjaar in een
openbare raadsvergadering over te gaan, wordt deze in
de afdelingen onderzocht.
Indien de raad daartoe besluit, kunnen ook andere
onderwerpen tot onderzoek naar de afdelingen worden
verwezen.
Artikel 37.
De burgemeester, de wethouders die geen voorzitter
van een afdeling zijn, de secretaris en zij, die een te
behandelen voorstel hebben ingediend, hebben steeds
toegang tot de afdelingsvergaderingen.
Artikel 38.
1. De voorzitter van iedere afdeling bepaalt de tijd van
haar bijeenkomsten.
2. Elke afdeling wordt, indien zij dit verlangt, bijge-
staan door een door burgemeester en wethouders aan
te wijzen ambtenaar ter secretarie.
Artikel 39.
1. Elke afdeling benoemt in haar eerste bijeenkomst
uit haar midden een rapporteur.
2. De voorzitter geeft zoveel mogelijk de nodige in-
lichtingen.
3. De afdelingen nemen geen besluiten omtrent de
aanhangige onderwerpen.