29 september 1955. 243 wordt benoemd, er geen moeilijkheden kunnen ontstaan. Spreker wijst er dan op, dat a.s. maandag reeds weer gevorderd moet worden. Deze com- missie is dus noodzakelijk. Spreker doet een ernstig beroep op de raad om in deze met het college mede te gaan. Burgemeester en wethouders moeten toch eigenlijk wel het beste weten wat ten aanzien van de verdeling van woonruimte en de daarmede verband houdende vorderingen, de meest juiste werkwijze is. Zij hebben hierin een jarenlange praktijk. Er is nooit onrecht gepleegd, noch is met andermans belangen geen rekening gehouden. Ten slotte ligt de beslissing over vorderen niet bij de commissie maar bij burgemeester en wethouders. Wanneer tot vordering moet worden overgegaan dan gaat het college heus niet over één nacht ijs. Als er gevorderd wordt, moet daarvan ook kennis gegeven worden aan het ministerie van maatschap- pelijk werk, met een omschrijving dat de vordering om deze of gene reden noodzakelijk was. De heer Mr Zeelenberg zegt, dat de voorzitter zich kan voorstellen, dat, wanneer de raad andere mensen in de commissie zou hebben benoemd dan de nu voorgestelde, de raad daarna een motie zou aannemen waarin hij het college verzoekt, deze mensen niet in hun adviescommissie te benoemen. Een dergelijke motie is echter dan volstrekt overbodig, want dat zou het intrappen van een open deur zijn. Bij een dergelijke procedure toch, zou de raad al heel duidelijk hebben laten zien wat hij wel en wat hij niet wil. Formeel hebben burgemeester en wethouders natuurlijk het recht deze zelfde mensen in hun adviescommissie te benoemen. Spreker zou gaame zien dat mensen die door hun beroep meer in de dagelijkse gang van het recht zitten dan spreker, hun licht over deze zaak lieten schijnen. Spreker blijft echter van oordeel, dat, wanneer burgemeester en wethouders van hun formeel recht gebruik zouden maken, daarmede dus duidelijk adverterende dat dit niet ter competentie van de raad is, dat zij dus op dit gebied kunnen doen wat zij willen, dit een duidelijk misbruik van recht zou zijn, wat spreker zich van dit college niet kan voorstellen. De Voorzitter merkt op, dat dit geen misbruik van recht genoemd mag worden. Het formele recht is er. Dat is geen misbruik. De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat de voorzitter bevreesd is voor een vacuum. Het spijt spreker wel, maar wie een bepaald lichaamsdeel brandt, moet op de blaren zitten. Het is niet de fout van de raad dat hier een vakuum is. De tevredenheid over het gevoerde woningbeleid blijft aan de overzijde van de tafel. De opmerking van een lid van het college ,,winning team" getuigt daar ook van. Spreker vindt die woorden misplaatst. Er is niet gewonnen. De Voorzitter noemt dit vallen op een woord. Spreker weet niet wie dit geschreven heeft, maar het is naar zijn mening zeker niet de bedoeling geweest om hier het accent te leggen op het woord „winning". Meer is beoogd te zeggen, dat dit team in het verleden goed gewerkt heeft en dat daar niet in veranderd moet worden. De heer Zeelenberg weet heel goed, gezien het debat in de vorige vergadering, dat er van enige winst op dit gebied geen sprake is. Spreker hoopt niet, dat Mr. Zeelenberg dit verkeerd zal uitleggen. Niettemin moet er een vorderingscommissie benoemd worden. Het is de vraag of de raad, omdat de wet in deze niets voorschrijft, de vorde- ringscommissie voor een kortere tijd kan benoemen. Wel zou spreker dit ernstig willen afraden, omdat hij grote moeilijkheden voorziet, ook in de toekomst als hetgeen door Mr. Zeelenberg wordt voorgesteld praktijk zou worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 13