29 september 1955. 247 De heer van der Linden zegt, dat Mr. van Wijk de situatie zeer juist geschilderd heeft. Men kan niet over vordering oordelen als men de ge- hele zaak niet kent. Men moet in alle gevallen volledig ingeleefd en inge- werkt zijn en de hele gang van zaken kennen om over vordering te kunnen beslissen, omdat er dikwijls ook veel meer aan vast zit dan de vordering als zodanig. Spreker vreest dat de vordering alleen en uitsluitend op het eigendomsrecht zou worden beslist, terwijl eigenlijk de woonruimte pri- mair moet zijn. De heer Mr. van Bruggen is het met de argumentatie van de heer van Wijk eens. De raad kan niet een commissie voor een korte termijn be- noemen teneinde niet het gevaar te krijgen dat een onvolledig geoutilleer- de vorderingscommissie wat de tijd betreft, niet als de vorderingscom- missie zal worden aangemerkt. Een advocaat gaat uit van formele excep- ties. Spreker mag in de publiekrechtelijke verhouding niet onnodig rechts- onzekerheid halen. Dit is voor spreker een argument waardoor hij van oordeel is, dat deze commissie vandaag voor een jaar moet worden be- noemd. De Voorzitter verzoekt de heren Dijkstra en Zegwaart met hem het bureau van stemopneming te vormen. Uit de gehouden stemming blijkt dat 7 stemmen blanco zijn uitgebracht, terwijl 1 stem van onwaarde is verklaard. De heren H. M. van Unen, N. J. van der Linden, A. J. J. Verspoor ieder met 9 stemmen en J. Schip- pers en J. A. A. M. van der Weiden ieder met 10 stemmen, zijn dus, ingaande 1 oktober 1955, voor 1 jaar benoemd tot leden van de commissie bedoeld in artikel 8 der woonruimtewet 1947. De heer Drs. Weijers verlaat de vergadering. VII ONBEWOONBAARVERKLARING PERCEDEN MOLENWERFS- LAAN 8, 10, 18 EN 22. Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 120. Onbewoonbaarverklaring. De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich hiermede kan verenigen. Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. VIII. le WIJZIGING ALGEMENE POLITIEVERORDENING. Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 121. le Wijziging algemene politieverordening. De heer Mr. Dr. van Bruggen zegt, dat het bekend is, dat het .college van gedeputeerde staten op het gebied van staats- en administratief recht, over goede juristen beschikt. Als deze heren slechts over 2 punten van de algemene politieverordening een opmerking maken, mag toch wel gezegd worden, dat, wat spreker de verordening van Rappard heeft genoemd, een mooi gaaf juridisch werk is geweest. Spreker wenst de burgemeester daarmede geluk. Ten aanzien van de gemaakte opmerking over artikel 14, zegt spreker, dat een wetsbepaling niet meer kan leven in het rechtsbewustzijn van de mensen. Spreker meent, dat daarin zeker niet meer de gedachte leeft, dat, wanneer men lid van een bepaalde gemeenschap is en die gemeenschap vraagt persoonlijke diensten, men zich door het betalen van een bepaalde som geld of door het stellen van een plaatsvervanger, van zijn verplich- tingen ten aanzien van de gemeenschap kan afmaken. Deze gedachte is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1955 | | pagina 17