3 1 JAN 1956
No. /0.
financiële vebhouding tussen het bijk
2e Afd.
HFXiKOTIAGEN 1956.
Aan de Raad.
Wij hebben de eer Uw College hierbij de ontwerp-begroting der gemeente
voor het jaar 1956 met de daarbij behorende ontwerp-begrotingen voor
de bednjven en diensten, ter vaststelling aan te bieden.
Nadat het in 1955 mogelijk was gebleken de begroting sluitend te maken
zonder te beschikken over de saldi-reserve, zulks in tegenstelling tot de
beide voorafgaande jaren, toen daaraan respectieveliik f 75 000en
100.000,— moest worden onttrokken, zijn wij er niet ingeslaagd
voor 195b wederom een reëel sluitende begroting samen te stellen.
Behalve dat thans echter, om de inkomsten en uitgaven van de gewone
dienst met elkander in evenwicht te brengen, een bedrag van 55 000
uit eerdergenoemde reserve moest worden geput, bleek het daarnaast om
dit resultaat te bereiken nodig tot een verhoging der straatbelasting en
taneven voor gas, duinwater en elektriciteit over te gaan. Hiervoor
worden Uw College afzonderlijke voorstellen gedaan.
Aan inkomsten en uitgaven geeft deze begroting thans een totaal-
bedrag te zien van /4.173.171,76, alsmede /2.024.070,60 op hoofdstuk XIV
(Verrekenmgen).
Voor onvoorziene uitgaven is een bedrag opgenomen van 52.750 79.
Hierm is begrepen een bedrag van naar schatting /15.000,hetw'elk
eventueel nodig zou kunnen zijn voor het uitbaggeren van de haven. Aan-
vankelyk hadden wij het genoemde bedrag op de daarvoor in aanmerking
komende post m hoofdstuk VI van de gewone dienst willen ramen. Bii
nadere overwegmg kwam het ons evenwel raadzaam voor af te wachten
ot, nu door de mbedrijfstelling van de rioolwaterzuiveringsinrichting het
Ter mde ^ven uitmondt. de uitbaggering daarvan nog nood-
zakelijk îs te achten. Wanneer dit wel het geval zou blijken te zijn komt
ons wenselijk voor, dat daartoe op korte termijn kan worden over-
befcWkktag setaa°n d°°r de raminS °P deze Post hiervoor ter
Pmtrent de verschillende factoren, welke van invloed zijn geweest op het
geven begrotm^ mo8en w« U hieronder nog een nadere uiteenzeUing
EN DE GEMEENTEN.
tnfJndbI6t lan 8 j,anUari 1955 Stbi" no- 17 werd de financiële verhouding
rffeîf mL n efnAe gemeentGn voor de J'aren 1953 tot en met 1957 ge-
def bPP-ftL totstandkoming van deze wet was bij de samenstelling
de ahfmpn 5 reeds rekenin& gehouden. Het basis-bedrag voor
Voor foA A- !fmg, Ult h6t ^emeentefonds bleef bepaald op 21,30.
dat hfAb mocht de algemene uitkering worden geraamd op 128 van
rfkenfni l;l ramin&en in dle begroting was echter nog geen
ekenmg gehouden met de met ingang van 1 oktober 1954 tot stand
iSAed!A!hhging d6f salarissen met 6 De Minister van Binnenlandse
Aaken deelde bij circulaire van 13 oktober 1955 mede, dat de voor 1956
Het' vZthH;t?enng kan worden Seraamd op 138 van het basis-bedrag.
rnfLT tussen de percentages van 138 en 128 betekent voor de ge-
meente een hogere inkomst van rond 54.000,
LcTfLApfÄ in het ontwerp der begroting voor 1956 genoemde verhoging
K c. d met clrca 3 welke op 1 juli 1955 is ingegaan, verwerkt
mft inbfgHn LL n laSt6 der gemeente hlijvende salarissen,'
mlt LLl f LTA P °ensblJdrag'en e.d. hierdoor alleen al een verhoging
rond f 90-000,— ondergaan. Met de salarissen van het politiepersoneel