159
13 december 1956.
de in het eerste lid bedoelde normen, verplicht daarvan onmiddellijk
kennis te geven aan burgemeester en wethouders, die de vrijstelling
hebben verleend. Zodra deze kennisgeving is gedaan, wordt de vrij-
stelling door dat coliege ingetrokken. De vrijstelling wordt eveneens,
zo nodig met terugwerkende kracht, ingetrokken, indien burgemeester
en wethouders, anders dan uit hoofde van vorenbedoelde kennisgeving,
bekend is dat de grond voor de vrijstelling is teniet gegaan.
Artikel 13.
Afschrijving wegens on- of minvermogen.
1. Indien de schoolgeldschuldige niet in staat is, anders dan met buiten-
gewoon bezwaar het schoolgeld of het volle schoolgeld te betalen, kan
het schoolgeld geheel of gedeeltelijk worden afgeschreven.
2. De afschrijving, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt slechts
verleend op schriftelijk verzoek van de schoolgeldschuldige. Op dit
verzoek wordt niet beslist alvorens de ontvanger der gemeente is
gehoord.
Artikel 14.
Delegatie.
Krachtens het bepaalde in artikel 301 van de gemeentewet treedt, voor
de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300 dier wet ten opzichte van
deze verordening, in de plaats van de gemeenteraad, van burgemeester
en wethouders of van de burgemeester, het hoofd van de secretarie-af-
deling belastingen.
Artikel 15.
Kohier.
1. Van de aanslagen van hen, die volgens de voorafgaande bepalingen
schoolgeld zijn verschuldigd, worden kohieren opgemaakt.
2. Deze kohieren worden ter invordering gezonden aan de gemeente-
ontvanger.
Artikel 16.
Verzending aanslagbiljetten.
De ontvanger der gemeente zendt zo spoedig mogelijk nadat hem een
kohier, als bedoeld in artikel 15, ter invordering is toegezonden aan eike
schoolgeldplichtige een aanslagbiljet.
Artikel 17.
Betaling schooigeid.
1. Het schoolgeld moet worden voldaan op de wijze en met inachtneming
van de termijnen, zoals deze op het aanslagbiljet zijn aangegeven.
2. Het schoolgeid is verschuldigd in vier gelijke termijnen waarvan de
verschijndagen zodanig worden vastgesteld, dat het schoolgeld nog
v°or het einde van het cursusjaar is voldaan. Vermeldt de dagtekening
van het aanslagbiljet een latere maand dan de zevende van het school-
geldjaar, dan is de aanslag invorderbaar in twee gelijke termijnen
waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgendé
op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is ve'rmeld; de
tweede een maand later.