21
14 februari 1957.
de bijzondere scholen met de ontvangen bedragen menageren, mits ze het
goed doen.
Onze fractie heeft zich enigermate verwonderd over het antwoord dat
Uw college geeft op vraag 36 van het verslag van de afdeiingsonderzoeken
naar de begroting waar burgemeester en wethouders antwoorden, dat hen
van de behoefte tot de instelling van een commissie van toezicht op het
beheer der gemeentelijke openbare leeszaal en bibliotheek in haar totali-
teit nog niet is gebleken.
Wij merken daarbij op dat dit biijkbaar een spitsvondigheid is, door de
inlassing van die woordjes ,,in haar totaiiteit". Wijlen wethouder Dissel-
koen en de voorzitter in zijn hoedanigheid van wethouder van onderwijs
is toch wel gebleken, dat men van katholieke zijde een dusdanig soort
commissie begeerde. Wij geven toe dat het woord commissie van toezicht
erg onsympathiek is zodat het beter een commissie van advies zou kun-
nen worden genoemd.
Wij zouden daarom de vraag wilien stellen of, indien van enige zijde
(omdat men van katholieke zijde ook wel voelde voor een adviesorgaan
voor de bibliotheek in haar totaliteit, ergo dus met vogels van diverse
pluimage) het college verzoeken bereiken tot het aanschaffen van bepaal-
de boekwerken of omtrent zaken die met de organisatie van de biblio-
theek te maken hebben, deze toch welwillend in overweging te willen
nemen. Mocht blijken dat daardoor een voor het katholieke bevolkingsdeel
bevredigende oplossing wordt gevonden, dan zullen we deze toestand
gaarne continueren. In het tegenovergestelde geval zoudt U van de zijde
van mijn fractie een initiatiefvoorstel tot het instellen van zulk een com-
missie van advies na verloop van bijvoorbeeld een jaar kunnen verwachten.
Er wordt in de vraag waarover het hier gaat ook gesproken over een
inschakeien van de commissie van bijstand voor het onderwijs.
Dat is in het verleden nog nooit geschied, maar het komt mijn fractie
voor dat bij zich voordoende vragen inderdaad deze commissie uit de raad
daarvoor wel ingeschakeld dient te worden. Het zou ons aangenaam zijn
indien U dit standpunt deelde.
Naar aanleiding van het antwoord van het college op vraag 5 van de
behandeling van de begroting in de afdelingen zou ik nog gaarne het
volgende willen opmerken.
Wij zijn uitermate dankbaar dat U ons allen een complete verza'meling
van verordeningen hebt doen toekomen en we zullen ons best doen om
die verzameling netjes bij te houden. Xn die verzameling ontbreekt zoals
U toegeeft nog steeds het nieuwe ambtenarenreglement waarvoor het
concept zoals U hebt uiteengezet nog niet gereed is, hoewel U ons dit
verleden jaar hebt toegezegd. Het zou ons aangenaam zijn te vernemen
hoever men nu met de voorbereiding van dit reglement is gevorderd. U
hebt gezegd dat het U niet mogelijk is om een tijdsaanduiding voor de
verschijning ervan te geven. Wij hopen echter dat die dag niet ver meer
zal zijn.
Ten aanzien van andere posten van de begroting hoop ik bij de bespre-
king van het antwoord van burgemeester en wethouders op de afdelings-
behandeling daarop nog terug te komen.
Aan het slot van dit betoog behoef ik in feite niet in herhaling te treden
over de woningnood. Mijn fractie behoort tot het koor van al diegenen
die daaromtrent verontrust zijn en zelfs meer dan verontrust, het zou
spelen op de tribune zijn wanneer ik daar nader over uitweidde. Ik zeg
dat maar voor het gevai soms anderen weer het monopolie van het be-
waken van de gemeentelijke bouwvoorziening zouden willen opeisen. Wij
staan te dien opzichte naast die lieden, al zien ze ons niet en denken ze
dat ze alleen staan. Als tot een Catilina zullen alle raadsleden wei een
,,quo us'que tandem" een ,,hoelang nog" willen laten horen. Wij zijn er
van overtuigd, dat het college al het zijne zal willen doen om van de ge-