25
14 februari 1957.
lijkheid niet hebben aangekund.
Het zal zijn opgevallen, dat wij ook met een zekere reserve hebben
gesproken over de in het verleden bereikte resultaten. Deze gereserveerd-
heid zal u uit onze mond niet hebben verbaasd. Het is u genoegzaam be-
kend, maar wij willen het hier toch nog eens herhalen, dat wij wel eens
hebben betwijfeld, of bij burgemeester en wethouders op het punt van de
woningbouw voldoende diligentie in het verleden heeft bestaan. Zeker
sluiten wij de ogen niet voor de grote moeilijkheden, welke bestonden en
zeker beseffen wij, dat het geen onverschilligheid is geweest voor de noden
der woningzoekenden, welke bij ons in Heemstede de toch wel wat teieur-
stellende situatie van heden hebben doen ontstaan. In de jaren, dat het in
het gehele land te bouwen aantal huizen over de gemeenten werd gedis-
tribueerd, zijn wij er vaak nogal bekaaid afgekomen. Te veel heeft men
onze gemeente gezien als een door het oorlogsgeweld vrijwel onbeschadig-
de plaats, waar een zekere rustige welstand heerst en waar aan bijzon-
dere maatregelen en toezeggingen van de centrale overheid geen behoefte
bestaat.
Het is daarom te betreuren, dat wij niet bij het bekend worden van het
laatste bouwvolume, dat voor 3 jaar was bestemd, terstond alles wat
mogelijk was hebben gedaan om in zo kort mogelijke tijd dit gehele bouw-
volume op te gebruiken. Wij hadden dan altijd nog kunnen zien wat er
voor latere jaren bereikt zou zijn, maar bovendien zou het psychologisch
effect geweest zijn, dat iedereen, ons aan het werk ziende, zou hebben
beseft, dat daar in Heemstede toch ook blijkbaar wel een schreeuwende
behoefte aan huizen bestaat. Zo is het echter niet gelopen en het heeft
thans, geloven wij, ook geen zin hierover na te praten als wij maar weten
dat thans al het mogelijke aan de huisvesting wordt gedaan.
Wat zal er terecht komen van de in het einde van 1956 bekend gemaak-
te nieuwe methode van stimulering van de woningbouw, daarin bestaande
dat iedere gemeente zo veel mocht bouwen als zij kon, met gebruikmaking
van bouwondememingen (aannemers en werkvolk) uit eigen omgeving.
Zal dat dan nog nieuwe mogelijkheden bieden of sturen de voorschriften
over de bestedingsbeperking alles in de war. Bovenal vragen wij echter:
liggen de plannen voor nieuwe woningcomplexen klaar, is er grond be-
schikbaar, welke bouwrijp is of gemakkelijk te maken is Is ons uitbrei-
dingsplan zodanig voorbereid, dat wij niet straks als het ware door een
onverwachte mogelijkheid om woningen te kunnen bouwen, kunnen wor-
den overvallen
U zal voorts hebben kennis genomen van de plannen van enkele burge-
meesters van gemeenten van Noord-Kennemerland, welke vooral zijn in-
gegeven door de gedachte mogelijk te maken een flinke bevolkingsaanwas
op te kunnen vangen met opoffering van zo weinig mogelijk natuurschoon.
Men is blijkens die plannen niet geschrokken van hoogbouw. Wij hebben
bij vorige gelegenheden reeds mogen vememen, dat burgemeester en wet-
houders niet afwijzend staan tegen de door onze fractie reeds bij herhaling
naar voren gebrachte wens van toepassing van hoogbouw ook in onze
gemeente. Thans hebben wij tot ons genoegen gezien, dat plannen voor
een flatgebouw aan het Valkenburgerplein in vergevorderde staat van
voorbereiding verkeren. Wij zijn zo vrij burgemeester en wethouders uit
te nodigen zo zij dit nog niet uit eigen initiatief deden contact met
de zo juist bedoelde burgemeesters in Noord-Kennemerland op te nemen,
daar wij uit de persberichten over de plannen de indruk kregen, dat hier
ook voor ons veel wetenswaardigs te zien en te horen zal zijn.
Wat de verdeling van de beschikbare woonmimte betreft weet u, dat
de meerderheid van onze fractie op de vraag zo hij gesteld werd of
het woningverdeelbeleid (u vergeve ons dit lelijke woord!) onze instem-
ming heeft niêt met een volmondig „ja" zou kunnen antwoorden. De dis-
cussies, in het verleden over dit onderwerp gevoerd, hebben officieel hun