14 februari 1957.
26
afsiuiting gevonden in de brief aan de raadsleden door burg'emeester en
wethouders geschreven aan de heer Verhoeven. U weet, dat de heer Ver-
hoeven deze brief schreef mede namens de heren Scheer, Zeelenberg en
Zegwaart (deze volgorde is alfabetisch, het is niet onze bedoeling de af-
wezige deugd in het midden te stellen!). Wij mogen thans releveren, dat
ons bekend is, dat over de door de heer Verhoeven geschreven brief en
het standpunt van burgemeester en wethouders over de aangevoerde pun-
ten een langdurig geeprek heeft plaats gevonden tussen burgemeester en
wethouders en de heren Verhoeven en Zeelenberg, waarbij eigenlijk geen
positief resultaat in de vorm van een gemeenschappelijke opvatting, een
door beide partijen gedeeld standpunt, werd bereikt. Wij betreuren dit in
hoge mate. Wij kunnen dan ook hier en nu niet anders doen dan herhalen
wat bij vorige gelegenheden reeds door de voorzitter van onze fractie is
naar voren gebracht nl. dat wij de overtuiging hebben dat de terzake van
de woningverdeling gestelde richtlijnen door de daartoe aangestelde amb-
tenaren en de commissie van advies, alsmede door burgemeester en wet-
houders correct zullen zijn uitgevoerd, maar dat er niettemin beslissingen
zijn genomen waarop gerechtvaardigde kritiek mogelijk is. Juist op dit
terrein is mogeiijk, dat een formeel volstrekt juiste beslissing, voor het
concrete geval dat ter behandeling was, moet worden afgewezen. Men
begrijpe ons goed, dit is geen kritiek op de bekwaamheid en nog veel
minder op de integriteit van degenen, die deze weinig benijdenswaardige
taak op hun schouders hebben. Het betekent slechts, dat een bekwaam
man en een groep van bekwame merîsen het ook wel eens verkeerd kunnen
doen en verkeerd zullen hebben gedaan. En dat zouden wij nu zo graag
in de antwoordbrief van burgemeester en wethouders aan dé raadsleden
tot uitdrukking hebben zien gebracht. Het heeft echter niet zo mogen
zijn.
Wij zijn dus het zij hier herhaald niet volledig ingenomen met het
woningverdeelbeleid in onze gemeente. Wij blijven het verkeerd vinden
inplaats van dat wij het als u blijkbaar toejuichen, dat steeds de-
zelfde personen met deze ondankbare taak zijn belast. Bovendien blijven
wij het onjuist vinden, dat de eommissie, welke burgemeester en wethou-
ders adviseert over de toewijzingen (dat is een volstrekt inteme com-
missie, intern door burgemeester en wethouders' benoemd en met volstrekt
interne bevo'egdheden) uit dezelfde personen bestaat als de in de Woon-
ruimtewet genoemde commissie van vordering, waarvan de benoeming bij
de raad ligt en die over enige bevoegdheden beschikt. Het wil ons voor-
komen, dat roulering in de bezetting der functies noodzakelijk is en wij
nodigen burgemeester en wethouders uit hier aandacht aan te geven. Daar
dit geen taak is voor de raad kunnen wij niet vragen terzake met voor-
stellen bij de raad te komen, maar u begrijpt, dat wij voor deze onder-
werpen de grootste belangstelling hebben. Voor de voorstellen tot benoe-
ming van de leden van de vorderingscommissie, straks aan de raad te
doen, mogen wij echter wel vragen met onze mening rekening te houden.
Hetgeen dan ook hierbij met nadruk geschiedt.
Over punten van algemene aard zouden wij thans niet veel meer naar
voren willen brengen. In de besprekingen in de afdelingen was reeds ge-
legenheid op verschillende individuele posten van de begroting in te gaan
en ook bij de behandeling van het antwoord van burgemeester en wet-
houders op het rapport van de afdelingsvergaderingen zullen wij nog ge-
legenheid hebben hier en daar een opmerking te maken. Er is evenwel
één punt, dat nog van meer algemene betekenis is. Wij doelen hierbij op
het toezicht op onze bibliotheek. De Heemsteedse bibliotheek is in zijn
opzet in den lande een voorbeeld geweest omdat hier de openbare biblio-
theek en de R.K. bibliotheek en leeszaai in één gebouw onder één leiding
verenigd werden. Wij achten dit goed en wij hopen ook, dat het zo zal