13 14 februari 1957. De heer Drs. Weijers neemt hiema, op verzoek van de Voorzitter, zijn plaats in bij deze fractie. I. VASTSTELLING NOTULEN DER VERGADERING VAN 31 JANUARI 1957. De heer Verhoeven stelt voor, op blz. 7 aan het eind van de 2e alinea, het woord „corporeren" te vervangen door ,,incorporeren". De notulen worden vervolgens, met inachtneming van de voorgestelde wijziging, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. II. VASTSTELLING GEMEENTE-BEGROTING EN BEDRIJFS'BEGROTINGEN VOOR HET DIENSTJAAR 1957. Hierbij behoort de nota van burgemeester en wethouders, opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno. 8 Begrotingen 1957. en het algemeen verslag van het in de afdelingen van de raad verhan- delde met de memorie van antwoord daarop van burgemeester en wet- houders, alsmede de adviezen van de raadscommissiën. De Voorzitter geeft gelegenheid tot het houden van algemene be- schouwingen. De heer Verhoeven zegt: ,,Het komt mij gepast voor, de voorzitter heeft dat ook alreeds in zijn nieuwjaarsrede gedaan, dat ik bij de aanvang van het begrotingsbedat van dit jaar met eerbied en sympathie de man herdenk die ons allen en uw college in het bijzonder, in het afgelopen begrotingsjaar is ontvallen, n.l. wijlen wethouder Disselkoen. Bij zijn verscheiden hebben wij uitvoerig de persoon van wethouder Disselkoen, die zich op een dag als deze steeds door zijn scherpzinnige riposte op de aanvallen, als ik het zo noemen mag, van ons raadsleden onderscheidde, herdacht en besproken. Wij zijn van mening, dat we toen uitvoerig genoeg geweest zijn en willen niet in herhalingen vallen. Met weemoed herdenken we hem op deze eerste begrotingsdag na zijn over- lijden. Een groot mens en een goed mens en een harde werker is onze gemeente in het afgelopen jaar ontvallen. Wij zijn hem niet ver- geten (deze woorden werden door de leden staande aangehoord). U veroorlove mij alvorens ik met de eigenlijke algemene beschouwingen aanvang, eerst een kleine uitweiding over iets wat mij persoonlijk nog meer op het hart ligt dan deze gehele begroting en wel omtrent een uit- lating die ik in Uw Nieuwsjaarsrede heb menen te mogen beluisteren. U hebt daarin, laat ons zeggen in het aangezicht van een derde wereld- oorlog, Uw spijt uitgesproken over het feit, dat er een minder goede ver- standhouding tussen verschillende leden van deze raad en het college zou bestaan. U hoopte, dat die goede verhouding zou weerkeren. Ik trek mij dat aan en dat doen verschillende andere leden van de raad met mij en zeker, omdat de heer Reynders, ik zou haast zeggen ,,malgré lui" ondanks hem zelve") (en dat „malgré lui" zal hij me wel niet kwa- lijk nemen want hij heeft toch niet de reputatie van „de brave Hendrik van Heemstede" te zijn) in diezelfde vergadering nu 14 dagen geleden als verdediger van de eer van bepaalde ambtenaren in het krijt meende te moeten treden. De leden van de raad waarop de heer Reijnders doelde en waarop Uw klacht sloeg, heten bijvoorbeeld geen Nasser, U heet bijvoor- beeld niet Eden en bijvoorbeeld wethouder van Houten heet geen Mollet en ik veronderstel niet, dat er tussen Engeland en Frankrijk tezamen met Reijnders-Israël een afspraak bestond om ons Nassers te lijf te gaan (we

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1957 | | pagina 2