14 februari 1957.
42
verdere uitgaven, hoe wenselijk op zichzelf ook, moet dan ook terdege
rekening worden gehouden met de omstandigheid, dat ook hieraan gren-
zen zijn verbonden.
Spreker zou wederom een uitvoerige beschouwing kunnen geven over
de financiële verhouding en het onbevredigende daarvan, maar hij weet
eigenlijk hierover weinig nieuws en weinig opwekkends te vertellen, be-
halve dan. dat de commissie Oud thans nieuwe voorstellen inzake de finan-
ciële verhouding heeft ingediend. Afgewacht zal moeten worden wat hier-
uit wettelijk te voorschijn komt en in hoeverre er sprake zal zijn van enig
soelaas voor onze gemeente. Het lijkt spreker daarom prematuur hierop
reeds thans dieper in te gaan. Ondertussen zijn wij echter beland in een
voor de gemeente-financien en derhalve ook voor het gemeentelijk finan-
cieel beleid wel zeer benarde tijd. Het geheel is een sterke aantasting van
de gemeentelijke autonomie.
De heren Verhoeven en van Bruggen hebben reeds een uitgebreid over-
zicht gegeven van alle maatregelen die op financieel gebied door de over-
heid zijn getroffen. Spreker zal dit niet allemaal herhalen. In het voor-
woord van de memorie van antwoord is eveneens op de ernst van deze
toestand gewezen en is de medewerking van de raad gevraagd ter wille
van een gezond economisch bestel van ons land. Onder de huidige moeilijke
omstandigheden is ook het gemeentelijk beleid er niet gemakkelijker op
geworden. Spreker hoopt daarom, dat de raad het college zal kunnen en
willen volgen in de gedane voorstellen.
Zowel de heer Verhoeven als de heren B'rink en van Bruggen hebben
betoogd dat de gemeente-begrotingen geen juist beeld geven van de toe-
stand en de verwachtingen. S'preker is het hiermede geheel eens en merkt
op, dat de uitgaven noch de inkomsten behoorlijk geraamd kunnen wor-
den. Men heeft aan de cijfers geen voldoende houvast, zodat het altijd min
of meer een slag in de lucht blijft.
A1 meerdere malen is gezegd, dat de invoering van een balansboekhou-
ding in studie is bij het Instituut voor Bestuurswetenschappen. Het is
echter zeer de vraag of men in de nabije toekomst een oplossing zal vinden
zoals de heren Verhoeven en van Bruggen en ook spreker gaarne zouden
wensen.
Spreker is het met de heer Verhoeven eens dat eigenlijk te weinig aan-
dacht wordt besteed aan de gemeente-rekening. Diens vraag om ten be-
hoeve van de leden van de financiële commissie tot vermenigvuldiging
van de rekening over te gaan, zal spreker onder het oog zien.
Naar aanleiding van de in de algemene beschouwingen genoemde cijfers
inzake de uitkeringen uit het gemeentefonds zegt spreker, dat de voeding
van het gemeentefonds door Heemstede per inwoner bedraagt /217,83 en
de uitkering 44,42, bestaande uit een bedrag van f 25,52 als algemene
uitkering en een bedrag van 18,90 als belastinguitkering. De gemiddelde
uitkering over het gehele land bedraagt: algemene uitkering /69,be-
lastinguitkering 26,Er is wel eens gezegd, waarom doet Heemstede
geen moeite om te trachten een hogere uitkering te krijgen door naar Den
Haag te gaan en daar met de vuist op tafel te slaan. Spreker wil er echter
op wijzen, dat deze uitkeringen wettelijk zijn vastgelegd en men dus niet
zo maar met dringende argumenten een groter bedrag kan loskrijgen.
Heemstede kan hoogstens de weg van de subjectieve uitkeringen inslaan.
AIs de heer Reijnders met zijn uitdrukking „passief bestuursbeleid" bedoelt
dat de gemeentelijke uitgaven moeten worden opgevoerd, dan zou hij be-
wust op subjectieve uitkeringen aansturen. Spreker moet de heer Reijnders
er dan op wijzen, dat het college al meermalen gezegd heeft dat, zolang
het verzorgingspeil dit niet noodzakelijk maakt, het hiertoe niet genegen
is. Het college zal er voor strijden om zo lang mogelijk de eigen beschik-
king over de financien te behouden. Het is een verkeerd standpunt om