14 februari 1957.
44
bouw te bespoedigen. De enige oplossing zou systeembouw zijn, maar
er is nog altijd geen systeem gevonden dat algemeen aanvaard wordt.
Spreker is er buitengewoon huiverig voor om met een systeem, dat
zijn waarde nog niet heeft bewezen, een proef te nemen. Bovendien is de
meeste systeembouw waar proeven mee genomen worden, hoogbouw, wel-
ke in Heemstede niet toegepast pleegt te worden als volkswoningbouw.
De heer Mr. van Wijk en ook de raad weet het beleid met betrekking
tot de bedrijven en speciaal het tarievenbeleid, volkomen ondergeschikt
aan het algemene financiele beleid dat in deze gemeente wordt gevoerd.
Bij het college bestaat geenszins de gedachte om van de bedrijven nu eens
een goed zaakje te maken of om het te voren gevoerde beleid plotseling
of langzamerhand af te breken. S"preker heeft met grote belangstelling
de diverse beschouwingen van de fractievoorzitters gevolgd, speciaal op
het punt van bestedingsbeperking. Economen willen wel eens in zeer inge-
wikkelde beschouwingen sommige dingen naar voren brengen, maar uit
alle nevel, rook en kruitdamp heeft spreker dit begrepen, dat we dreigen
meer uit te gaan geven dan we ontvangen. De een zegt, we geven al meer
uit, de ander zegt, we dreigen meer uit te geven. Spreker heeft uit hoofde
van zijn werk heel wat mensen zien verongelukken op het punt waar de
lijn van het inkomen een bocht ging maken en heel wat lieden zijn op dit
punt als een raket doorgeschoten, om nadien met een vrij ongezellige klap
neer te komen. Als weggebruiker heeft spreker ook veelal ervaren dat
het beter is te remmen vöôr de bocht dan in de bocht, zelfs dat het ge-
vaarlijk is om pas te gaan remmen wanneer men een bocht duidelijk ziet.
Het wil spreker dan ook voorkomen en hij weet wel dat eik beeld mank
gaat en dat een beeld nog geen bewijs is, maar het kan wel eens een aan-
wijzing zijn dat, wanneer men een bocht vermoedt, vooral wanneer het
wat mistig en donker is zoals het in onze financiele situatie toch zeer
zeker is, men dan maar eens moet afremmen en voorzichtig zijn. Dit geldt
ook met betrekking tot de bedrijven. En nu kan men wel geweldig dapper
zeggen ,,we varen in de mist maar volle kracht vooruit" maar dat is
helemaal niet dapper doch levensgevaarlijk. Ook kan men wel zeggen:
„wat is dat een halfzachte kapitein daar op die brug, er is toch geen mist,
laat die kerel varen, zijn motoren kunnen het toch", maar een dergelijke
kapitein heeft sprekers bewondering niet. Spreker gelooft dat het er zo
op dit moment met ons financieel beleid en ook wat betreft het beleid
van de bedrijven, voorstaat. Het is de grote vraag wat het gemeentebe-
stuur wil. Wil men op dit punt veranderingen of wil men in afwachtende
zin hopen dat niet komt wat gevreesd wordt.
Overgaande tot een meer speciale beantwoording van de diverse spre-
kers, meent spreker van de heer Verhoeven vernomen te hebben dat deze
geen tariefsverhoging wil. Spreker vraagt zich af of dat niet te algemeen
gesteld is. Moet dit niet zo gezien worden dat tot tariefsverhoging alleen
kan worden overgegaan, wanneer aangetoond kan worden dat het moet.
Spreker gelooft dat het ten dele wel nodig is. Wanneer men de zaken
zou laten zoals ze zijn en spreker gelooft dat dat de algemene wens van
de raad is, dan ziet het er naar uit, dat op de een of andere wijze f 140.000.
of f 150.000,boven water moet komen, als spreker dit beeld mag ge-
bruiken, en dat niet alleen bij water maar ook voor gas en elektriciteit.
In dit verband moet spreker iets zeggen over de onderhandelingen met
Haarlem. Het feit dat dit alles wat langer duurt dan het gemeentebestuur
van Heemstede aangenaam is, behoeft niet verontrustend te zijn, want
beide partijen zijn het er over eens dat, wanneer zij tot een regeling komen,
deze geacht zal worden te zijn ingegaan op 1 januari 1956. Spreker mag
haast wel zeggen dat beide gemeentebesturen het er over eens zijn, dat
de inkoop van gas en elektriciteit samen voor Heemstede, bij een juiste
tariefpolitiek, een minder nadelig saldo zal opleveren van ongeveer