15 14 februari 1957. voorwerp zelfs van een openbare behandeling, zulks is niet het geval met de rekening van de overheid. En toch is de rekening van de gemeente zulk een belangrijk stuk. Ik weet heus wel, dat dit stuk ter visie wordt gelegd van de raadsleden, maar het wordt niet gemultipliceerd en het stuk wordt ook niet (zoals in de boezem van de financiële commissie herhaaldelijk is gevraagd) voor enige dagen tenminste aan de leden van de financiële commissie meegegeven of thuisbezorgd om de rekening eens tête reposée te kunnen bezien en ik herhaal: toch is de rekening van de gemeente zulk een belangrijk stuk, omdat nog altijd in het verleden het heden ligt, zodat uit het nu, wat komen zal moet worden afgeleid. U behoeft mij niet te verzekeren, dat de behandeling van de rekening volkomen in overeen- stemming geschiedt met de wettelijke voorschriften op dit stuk, ik weet dat; op dit raadhuis gebeuren heus geen dingen, die niet volkomen gedekt zijn door voorschriften van wet of verordening en ik moge ter voorkoming van misverstand hier gaarne verklaren, dat ik noch één van de leden van deze raad ooit te klagen heeft gehad omtrent de bereidheid van het hoofd van de afdeling financiën, nu, noch in het verleden (mijnheer de gemeente- secretaris) ons, omtrent posten van deze verantwoording, voor te lichten. Ik beweer slechts, dat deze behandeling van de gemeenterekening eigen- lijk te weinig tot de leden van deze raad spreekt en daardoor te weinig aanleiding geeft om de begroting eens met andere ogen te bezien nl. met de ogen van degene, die uit het verleden een les weet te trekken. Indien uw college mogeiijkheden zou weten te vinden om, eventueel in een gering aantal, de gemeenterekening te multipliceren, die dan door de leden (des- noods 'door de leden van de financiële commissie alleen, die hun respec- tieve fractiegenoten zouden kunnen vooriichten) zou kunnen worden be- studeerd, dan zouden wij het college zeer dankbaar zijn. Wat het kader van de economische omstandigheden van de afgelopen periode betreft waarover ik gaarne aan het eind van het jaar pleeg uit te wijden, iedereen weet thans wel, dat voor de nederlandse volkshuishou- ding het afgelopen jaar in het kenteken stond van een aanvankelijk zwakke doch later geleidelijk toenemende wijziging in ongunstige zin ten aanzien van de in de nationale economie aanwezige middelen. Er bestond reeds een vrij hoog peii van de investeringen van het bedrijfsleven, van de partieuliere consumptie en van de uitgaven van centrale en lagere over- heid en geleidelijk aan in de voortschrijdende maanden van het lopende jaar toonden de bestedingen in totaliteit van al deze categorieën een tendens tot uitbreiding. De consumptieve vraag steeg door besiissingen in de loonsector die deels gebaseerd waren op de gunstige omstandigheden uit de eerste maanden (het zogenaamde delen in de welvaart). Intussen kon de nationale produktie, die reeds alle beschikbare werk- kracht volledig had ingeschakeld en die deels ook werd geremd door tech- nische factoren, daartegenover niet evenredig stijgen. Het gevolg van deze constellatie was, dat er een grotere import stond tegenover een rela- tief dalende export, hetgeen weer een vrij aanzienlijke achteruitgang van onze deviezenpositie tengevolge had, terwijl er overigens een langzaam aantrekken van lonen en prijzen viel te constateren. In de aanvang werd niet algemeen ingezien, dat we aan het afzakken waren doch tegen het eind van het jaar besefte men de gevaarlijke toe- stand van overspanning waarin onze economie verkeerde. Het unaniem uitgebrachte S.E.R. rapport tot beperking van de bestedingen geeft de weg aan om tot herstel van de goede verhoudingen te geraken, al meent de regering, dat de toestand sedert nog slechter is geworden door de ver- slechtering van de toestanden op intemationaal politiek gebied, denk b.v. aan de gestegen vrachten en de stijging van de olieprijzen. In 1956 is het nadelig saldo van onze handelsbalans met mim 1,2 mil- liard toegenomen. De totale betalingsbalans vertoonde instede van een overschot zoals in de eerste helft van 1955 een steeds groter wordend

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1957 | | pagina 4