61
14 februari 1957.
heid van een raadslid. Hij had verwacht dat het raadslid dat het ergste
tekeer is gegaan nu eens ruiterlijk had bekend, dat hij tot het inzicht
gekomen was, dat zijn informateurs hem verkeerd hebben ingelicht. Als
dit spreker was overkomen had hij zeker excuus verzocht.
De hee'' Verhoeven vindt het niet nodig dat iemand hier zijn hoofd moet
buigen. Het gaat hier om het publiceren van een stuk, hetwelk voor alle
betrokkenen fataal zou zijn. Of er nu iemand buiten zijn boekje is ge-
gaan, is vers twee. Uiteindelijk hebben we allemaal wel wat teveel ge-
zegd Zoëven heeft de voorzitter spreker op zijn nummer gezet omdat hij
het woord modder heeft gebruikt. Over een andere door spreker gebruikte
term heeft de voorzitter zich niet uitgelaten. Spreker heeft n.l. gezegd.
dat het een minder gelukkig geschrift was. Als de voorzitter het nodig
vindt dat er over gestemd wordt of dit rapport zal worden gepubliceerd,
dan voorspelt spreker een onverkwikkelijk debat. Nu heeft niemand,
vanwege de vertrouwelijke aard van het rapport, de gelegenheid gehad
om zijn informanten te raadplegen, maar na publicatie bestaat die ge-
legenheid wel en dan is het einde van de misêre niet te overzien. Na-
tuurlijk zal dan blijken dat er menselijke fouten zijn gemaakt en die
fouten zullen dan veel zwaarder wegen dan wanneer men de zaak laat
zoals zij nu is. Wij hebben die menselijke fouten gewikt en gewogen en
wij hebben gezegd, dat het verstandig is het hierbij te laten. Het is volgens
spreker onverstandig dit stuk tort et travers te publiceren, want
hij vindt het een ongelukkig stuk.
De Voorzitter gelooft dat de heer Verhoeven hem in deze verkeerd heeft
begrepen. Spreker heeft gezegd dat naar zijn mening en die van het
college, dit rapport rustig kan worden gepubliceerd. Maar spreker heeft
ook gezegd, dat een voorstel tot publicatie van de raad uit moet gaan
omdat spreker noch het college daartoe het initiatief zal nemen.
De heer Verhoeven heeft het spreker enigszins kwalijk genomen dat hij
hem heeft aangevallen over het woord modder. Spreker heeft dit echter
met opzet gedaan omdat men uit dat woord een verkeerde conclusie zou
kunnen trekken. Spreker is heel blij dat de heer Verhoeven dit woord heeft
ingetrokken.
Inhakende op het gesprokene door de heer Verspoor, verklaart spreker,
dat het er niet om te doen is om iemand het hoofd te doen buigen. Wel
mocht verwacht worden, dat, wanneer een lid van de raad zulke erge
woorden heeft gebruikt, hij zich geroepen gevoelt, om, na ontvangst van
het rapport, over zijn uitlatingen zijn spijt uit te drukken. Niemand wordt
daar echter toe gedwongen. Dit moet voortkomen uit een ware behoefte
want anders heeft het geen waarde. Ook spreker is bereid onder deze
kwestie een streep te zetten hetwelk hij bij deze wil doen.
De heer Scheer is het door de vertrouwelijkheid van het rapport niet
mogelijk geweest om over de gevallen die hij destijds gesignaleerd heeft,
overleg te plegen met zijn zegslieden. Hij kan dus op dit moment niet
verklaren dat hetgeen burgemeester en wethouders in hun rapport schrij-
ven, juist is. Het tegendeel kan hij ook niet verklaren.
In de vergadering waarin deze kwestie voor het eerst ter sprake kwam,
heeft spreker het woord terreur gebruikt, dat hem van twee zijden bereikt
had, maar hij heeft er dadelijk bij gezegd, dat hij dat woord niet kon
onderschrijven. Wanneer dat woord nu zo'n nare indruk heeft gemaakt, is
spreker bereid om zijn spijt er over uit te drukken dat hij dat woord
geciteerd heeft. Maar spreker heeft niet anders gedaan dan citeren.
De heer Keijnders: Dan had ik het niet gezegd.
De heer Scheer: Zo is het, maar de heer Reijnders zegt ook wel eens
iets waar hij later spijt van heeft.