14 februari 1957. 66 kan betalen wat de dingen kosten. Terwijl de regering aan alle kanten pro- beert de levensmiddelensubsidie uit de wereld te helpen, zou men hier een zodanige subsidie in het leven roepen. Spreker wil er voorts nog op wijzen, dat de bedrijfsbegrotingen eigen- lijk nog ongunstiger zijn dan zij er uitzien, omdat de 6 loonsverhoging en de gevolgen van de A.O.W. daarin nog niet zijn opgenomen. Toen deze begrotingen werden opgesteld was daarvan nog niet voldoende be- kend om daar rekening mee te kunnen houden. Laat men dus niet zeggen dat de tarieven in hun totaliteit moeten worden bezien, want dan gelooft men in een sprookje dat niet komen zal. Uit die totaliteit komt geen bate voor het water. Niemand zal in staat zijn om de cijfers zo te groeperen dat van 100.000,140.000,wordt gemaakt. Het gaat de kant van het onverantwoordelijke uit als de raad met open ogen zegt dat het tekort van 3 ton dan maar 340.000,moet worden. Het is noeh voor een wet- houder noch voor welke vertegenwoordiger van welke politieke partij ook, prettig om de realiteit onder ogen te zien en deze het publiek voor te houden, maar in dit geval moet dat. Het is ons allen duidelijk dat, als de Amsterdamse waterleiding mededeelt dat het water voortaan duurder zal moeten zijn, dat deze mededeling juist is. Men mag deze prijsverhoging tegenover zijn kiezers onprettig vinden, men mag het moment van invoe- ring psychologisch onjuist achten, men zal met de nuchtere feiten reke- ning moeten houden. Er is lang niet zoveel tegenstand geWeest tegen de duurdere jeneverprijs als tegen deze te verhogen waterprijs. Als de raad op het moment bereid is deze tariefsverhoging te accep- teren, is spreker bereid toe te zeggen om bij het opnieuw bekijken van de tarieven van gas en elektriciteit ook dat van water daarin te be- trekken. De heer Verhoeven vindt hét bemiddelingsvoorstel van de wethouder buitengewoon sympathiek. Spreker wil nog even onder de aandacht Van de wethouder brengen dat, wanneer de onderhandelingen met Haarlem zijn afgesloten Heemstede toch van Haarlem een bedrag van 100.000, over 1956 op haar saldi-reserve krijgt bijgeschreven. Spreker zou dit be- drag willen bestemmen om de verhoging van de waterprijs op te vangen. De heer Dijkstra is van mening dat, nu de inkoopsprijs van water ver- hoogd is, de gemeente haar tarieven ook noodgedwongen moet verhogen. Spreker is er een tegenstander van om deze verhoging met de prijzen van gas en elektriciteit te compenseren. Ieder bedrijf moet men z.i. op zijn eigen merites bekijken. De heer Ir. Kooijmans is het volkomen met de wethouder eens als hij zegt dat de gemeente niet met verlies moet leveren. Indien de prijs van het water hier hoog was zou er iets voor te zeggen zijn om hieraan ter wiUe van de sociale volksgezondheid iets te doen. De tarieven voor wa- ter zijn hier echter laag. De gemeente heeft lange tijd geprofiteerd van het in de duinen beschikbare water van Amsterdam. Nu het water aan- gevoerd moet worden en daarvoor grote kapitalen moeten worden ge- investeerd, is het logisch dat het water duurder wordt. In vergelijking met andere gemeenten is het water hier goedkoop. Spreker is bereid om de gedachte van de wethouder te volgen. De heer Brink vestigt er de aandacht op, dat de prijs van het water voor de publieke dienst door de gemeente ook beneden kostprijs wordt berekend. De heer Mr. van Wijk, wethouder, zegt dat dit een kwestie is van vest- zak naar broekzak. De heer Reijnders vraagt of de gemeente Amsterdam toestemming heeft om de prijs van het water te verhogen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1957 | | pagina 55