m
81
14 februari 1957.
De heer Mr. Dr. van Brug-gen bestrijdt dat de buitenkerkelijke'n an sich
humanisten zijn, want het humanisme is een zeer positieve instelling en
gaat welbewust uit van de ontkenning van een persoonlijk God. Omdat
spreker wel een onderscheid maakt tussen de humanistische mens en het
humanisme, heeft hij het vorige jaar hierover zeer sober een verklaring
gegeven. Spreker wil daar naar verwijzen. Naar zijn mening is geen enkel
nieuw gezichtspunt te dezer zake geopend. Dit heeft niets met democratie
te maken doch alleen met onze visie op de grondslag van de staat.
De heer Scheer zegt, dat zijn fractie verleden jaar over het verlenen
van deze subsidie geen eenstemmig oordeel had. De meerderheid stelde
zich toen op het standpunt, dat deze subsidie verleend zou behoren te
worden omdat de overheid, die tot taak heeft alle delen van de bevolking
in gelijke verhouding te verzorgen, gelegenheid moet geven de daarin
levende gedachten te ontwikkelen. Het zou niet juist zijn aan een bepaal-
de beweging subsidie te onthouden wanneer men het persoonlijk met de
doelstellingen daarvan^eens is. Sprekers fractie is van oordeel, dat de
verdraagzaamheid en een juiste hantering van het democratisch beginsel,
dit standpunt als noodzakelijke consequentie meebrengt. Verleden jaar
werd door sprekers fractie reeds het voorbehoud gemaakt, dat dit stand-
punt echter nooit tot gevolg mag hebben, dat van overheidswege subsidie
wordt verleend aan een beweging waarvan de beginselen of het optreden
in strijd zou zijn of dreigen te raken met de openbare orde of de goede
zeden. Sprekers fractie waagt het niet een definitief standpunt over dit
laatste ten opzichte van het Humanistisch thuisfront in te nemen. Wel
acht zij, gezien de recente publicaties van de humanistische jongeren, die
niet door de ouderen zijn gedesavoueerd, de vrees gegrojnd, dat deze ver-
eniging niet slechts stenen voor brood geeft doch erger nog op de goede
zeden een funeste invloed heeft. Het is aan deze vereniging om te tonen
dat deze vrees niet gegrond is. Zolang dat niet is geschied acht sprekers
fractie de tijd niet rijp voor een subsidieverlening.
Mevr. Van der Meulen zegt, dat de heer Scheer doelt op een minder-
heidsvoorstel in een enkele afdeling, dat door de jongeren zelf is afge-
wezen en door het Humanistisch Verbond volkomen is afgewezen. Het is
dus een zeer grote fout om te menen dat het Humanistisch Verbond hier-
mede akkoord ging. Spreekster vindt het erg jammer dat men dergelijke
argumenten te baat neemt om iemand zijn democratisch recht te onthou-
den. Het zou beneden peil zijn wanneer spreeksters fractie dergelijke ar-
gumenten naar voren zou brengen ten opzichte van de prot. chr. jongeren,
waarvan toch ook wel moeilijkheden te noemen zijn, of van de r.k. jon-
geren of zelfs van de padvindersbeweging. Spreekster betreurt het dat
de heer Scheer het debat op dit peil heeft gebracht. Laat men liever dank-
baar zijn dat het Humanistisch Verbond zich de moeite getroost om de
buitenkerkelijken een positieve levenshouding bij te brengen.
De Voorzitter onderschrijft nog eens het gesprokene door de heer van
Bruggen. Het grote bezwaar is, dat het humanisme zich op één lijn wenst
te stellen met de r.k. en prot. chr.
Mevr. Van der Meulen kan die mening absoluut niet delen. Blijkbaar
heerst er verwarring over wat verstaan moet worden onder het Humanis-
tisch Verbond en het Humanistisch thuisfront. Als de leden de stukken
goed gelezen hebben zal hun gebleken zijn, dat het Humanistisch thuis-
front uitdrukkelijk heeft verklaard dat in zijn tehuizen geen propaganda
wordt gemaakt.
De Voorzitter zegt, dat in de circulaire die aan de militaire tehuizen is
toegézonden uitdrukkelijk staat, dat vormingscursussen worden gegeven.