18
4e Afd.
21 maart 1957
PRESENTIEGELD VOOR BIJWONEN RAADSVERGADERINGEN.
Aan de Raad,
Blijkens de voor U ten Raadhuize ter inzage liggende circulaire van
Gedeputeerde Staten dezer provincie van 16 januari 1957, Afd. 3A, no. 289,
heeft dat college de normen, welke worden aangehouden bij de beoordeling
van het bedrag van de vergoeding voor de leden van de raad ener gemeente
in dier voege herzien, dat het maximum aan presentiegeld voor het bijwo-
nen van een raadsvergadering in gemeenten van 20.000 tot 50.000 inwoners
mag gesteld worden op 16,
Wij zijn van oordeel, dat de thans, krachtens besluit van Gedeputeerde
Staten van 8 september 1954, no. 274, geldende vergoeding per vergade-
ring, in verband met de vele tijd, die gemoeid is met de grondige bestu-
dering van wat in de raadsvergaderingen aan de orde wordt gesteld en met
al hetgeen verder verbonden is aan een nauwgezette vervulling van het
raadslidmaatschap, te laag geacht moet worden.
Wij geven U daarom in overweging, door vaststelling van bijgevoegd ont-
werp-besluit, Gedeputeerde Staten te verzoeken de vergoeding voor het
b'jwonen van de vergaderingen van Uw Raad, te rekenen met ingang van
1 januari 1957, vast te stellen op /16,per lid voor elke bijgewoonde ver-
gadering.
Ue Raad der gemeente Heemstede;
Gezien het voorstel van Burgemeester en wethouders d.d. 30 januari
1957;
Gelet op artikel 64 der Gemeentewet;
BESLUIT:
Gedeputeerde Staten der provincie Noordholland te verzoeken het bedrag
der vergoeding voor de leden van de raad, te rekenen met ingang van
1 januari 1957, vast te stellen op 16,per lid voor elke bijgewoonde
vergadering.
Heemstede, 30 januari 1957.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. Schelling.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van 21 maart 1957.
De secretaris
De voorzitter,