«H.;;Ctss§*L«™fi.dL^VgT.n sä'ïs ïeo8.-
mdie heeft rSi -S"S 5
Ud bedo.ld.t ÄÄTlÄ
wetten-
21 maart 1957. 32
Artikel 6.
1 De uitkering verv.lt w.nneer d. g.we.en wethouaer de le.ttiM v.n
2 rnede, indien en „dr. d« hei.nghehhende wederom
als wet'nouder der gemeente optreedt.
Paragraaf II. Het eigen pensioen.
Artikel 7.
a. Hij, die opkoudt wetkouder K
der onderbreking weder als z°dnn Densioen ten laste van de ge-
Äed%nPdiethTop Ä/tip wÄ hij ophoudt wethouder te
zijn de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt.
ten.il M' We"">U'1" d"
gemeente is geworden.
Artikel 8.
Het pensioen bedraagt voor ieder gSTweddê^ met dien
^and^lT^rmtrÄo3 dienstjaren in aanmerking worden ge-
nomen- Artikel 9.
X. Indien naast het pensioen als
pensioen wordt genot^ en hetjotaal^ gPengbedragi wordt eerst-
dragen dan het în het de gedeelte van dat grensbearag
wagarm dat pensioen staat tot het
totaal der pensioenen. een eigen pensioen
2. Onder eigen pensioen wor cvhatkist van Suriname, van de Neder-
ten laste van de Nederlandse Scha pubiiekrechtelijk lichaam
iandse Antillen, van Nieuw-iGumeib v gebieden, dan wel van een
LfhdÄL?^fm-==ao,B,nee„ v.n ü.e gehi.U.n
SS of worden toeg.kehd
4 Voor de berekening van het totaal der P^|j«u»rhogingen, gegrond
ste lid, blijven Mle !ee- en l.nd-
op de artikelen 17, 18 en 19 de h l DerSoneel der Konmklrjke
macht 1922 en derîeî fandmacht 1923 en daar-
marinereserve en hrt re^^TS°an wetten, welke van kracht zijn
Artikel 10.
wezen wethouder overlijdt.