32 21 maart 1957. Artikel 11. Het pensioen vervalt met ingang van de dag, waarop de gewezen wet- houder wederom wethouder der gemeente wordt. Paragraaf III. Het pensioen van de weduwen en wezen. Artikel 12. Recht op weduwenpensioen ten laste van de gemeente heeft: a. de weduwe van een wethouder der gemeente, tenzij het huwelijk was gesloten, nadat hij de leeftijd van 65 jaar had bereikt; b de weduwe van een gewezen wethouder der gemeente, tenzij het hu- welijk was gesloten, nadat hij had opgehouden wethouder te zrjn of de leeftijd van 65 jaren had bereikt. Een zelfde sterfgeval doet slechts recht ontstaan op één pensioen, als in dit artikel bedoeld. Artikel 13. 1. Recht op wezenpensioen ten laste van de gemeente hebben: a de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van hem, die over- lijdt als wethouder der gemeente, tenzij zij zijn geboren uit een huwelijk, gesloten nadat hun vader de leeftijd van 65 jaren had bereikt, of tenzij zij na dat tijdstip zijn gewettigd; b de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van haar, die over- lijdt als wethouder der gemeente, tenzij zij zijn gewettigd, nadat hun moeder de leeftijd van 65 jaren had bereikt; c. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van hern, die over- lijdt als gewezen wethouder der gemeente, tenzij zij zijn geboren uit een huwelijk gesloten nadat hun vader had opgehouden wet- houder te zijn, of nadat hij de leeftijd van 65 jaren had bereikt, of tenzij zij na dat tijdstip zijn gewettigd; d. de minderjarige wettige of gewettigde kinderen van haar, die over- lijdt als gewezen wethouder der gemeente, tenzij zij zijn geboren uit een huwelijk, gesloten nadat hun moeder had opgehouden wet- houder te zijn, of tenzij zij zijn gewettigd na dat tijdstip of nadat hun moeder de leeftijd van 65 jaren had bereikt. Een zelfde sterfgeval doet slechts recht ontstaan op éen pensioen, als in dit artikel bedoeld. 2. Naar de regelen, vastgesteld bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 92, tweede lid, van de Pensioenwet 1922, Stbl. 240, worden pleegkinderen van een overleden wethouder of van een over- leden gewezen wethouder gelijkgesteld met de in het eerste lid be- doelde wettige of gewettigde kinderen. Artikel 14. 1. Het weduwenpensioen bedraagt de helft van het pensioen waarop de overleden wethouder als zodanig zonder toepassing van artikel 9 aan- spraak of uitzicht zou hebben gehad, indien hij op de dag van zijn overlijden had opgehouden wethouder te zijn, of waarop de overleden gewezen wethouder als zodanig zonder toepassing van artikel 9 aan- spraak of uitzicht had. 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, bedraagt het pensioen van de weduwe van hem, die overlijdt als wethouder vöor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, of als gewezen wethouder in de periode,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1957 | | pagina 33