43
2e afd.
25 april 1957.
RECHTSVORDERING.
Aan de Raad,
Bij uw besluit van 26 maart 1953, no. 27 werd besloten bij de arrondis-
sementsrechtbank te Haarlem een rechtsvordering in te stellen tegen de
erven K. de Boer tot terugbetaling van hetgeen aan deze firmant van de
firma de Boer te Oostzaan ten onrechte door de gemeente Heemstede werd
uitbetaald terzake van de sloping in 1944 op last van de bezetter van ver-
schillende woningen gelegen aan de Const. Huygenslaan en de P.C. Hooft-
kade, alhier. Het terug te vorderen bedrag beloopt 3336,25.
Naar Mr. H. J. Pot, advocaat en procureur te Haarlem, ons heeft mede-
gedeeld, is de nalatenschap van wijlen K. de Boer door de erven onder het
voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard. Inmiddels is gebleken, dat bij
de erven geen eenstemmigheid bestaat met betrekking tot het beheer en de
vereffening der nalatenschap en dat sommige erfgenamen zelfs belangrijke
geldsbedragen van de nalatenschap tot zich hebben genomen.
Het is in verband daarmede noodzakelijk, dat maatregelen worden ge-
nomen om de vordering der gemeente zoveel mogelijk zeker te stellen.
Daartoe zal de gemeente als schuldeiseres moeten vorderen dat de erfge-
namen zekerheid stellen voor de waarde van de tot de nalatenschap beho-
rende goederen en dat, wanneer die zekerheid niet wordt gesteld, een cu-
rator zal worden benoemd om de nalatenschap te vereffenen. Genoemde
zekerheid en de eventuele benoeming van een curator moeten worden ge-
vorderd in een afzonderlijk geding.
In overeenstemming met het advies van Mr. Pot voornoemd, stellen wij
U voor dit rechtsgeding te voeren en daartoe het besluit te nemen, dat U
hierbij in concept wordt aangeboden.
Wij merken tenslotte nog op, dat het instellen dezer vordering indertijd
op verzoek van de Minister van Financiën heeft plaats gehad en dat de
kosten van het proces tegen de erven de Boer van rijkswege zullen worden
vergoed.
Heemstede, 17 april 1957.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. S'chelling.