68
2e afd.
29 mei 1957
GELDLENING
De raad der gemeente Heemstede;
gehoord het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
BESLUIT:
ten laste der gemeente Heemstede, hierna te noemen „geldneemster", een
geldlening aan te gaan groot 337.300,met de N.V. Bank voor Neder-
landsche Gemeenten te 's Gravenhage, hierna te noemen „geldgeefster",
tegen een koers van 100% en verder op de grondslag van de navolgende
voorwaarden
Artikel 1.
Het ter leen te verstrekken bedrag zal door geldgeefster worden ver-
strekt en door geldneemster worden opgenomen in zeven termijnen, te
weten
a. drie termijnen, vervallende in 1957, en wel per
17 juni 63.200,—
2 september 31.600,
2 december 31.600,
b. vier termijnen, vervallende in 1958, en wel per
1 maart 52.725,
2 juni 52.725,—
1 september 52.725,
1 december 52.725,
Geldgeefster zal over de in 1957 te verstrekken termijnen een bereid-
stellingsprovisie van twee procent en over de in 1958 te verstrekken ter-
mijnen een bereidstellingsprovisie van twee en een half procent bere-
kenen. Deze bereidstellingsprovisie zal telkens bij de verstrekking van een
termijn der lening op het bedrag van die termijn in mindering worden
gebracht.
De gehoudenheid van geldgeefster tot hetgeen hiervoor werd overeen-
gekomen zal evenwel met betrekking tot enige overeengekomen termijn
komen te vervallen, indien naar het oordeel van geldgeefster van haar
in redelijkheid het verstrekken van die termijn niet kan worden verlangd,
omdat één of meer van de instellingen, die aan haar, geldgeefster, de no-
dige gelden voor het aangaan van de onderhavige en overeenkomstige
geldleningen zullen verstrekken, die gelden niet of niet ten volle zullen
verstrekken op grond van hetgeen dienaangaande met deze instellingen
door geldgeefster is overeengekomen.
De uitbetaling zal telkenmale geschieden tegen afgifte door geldneem-
ster aan geldgeefster van een schuldbekentenis, waarin verwezen wordt
naar deze akte en waarin de valutadatum wordt vermeld, waaronder de
rekening van geldneemster bij geldgeefster wordt gecrediteerd.
Artikel 2.
Geldneemster zal over het opgenomen niet afgeloste nominale bedrag
der lening een tegen vier en een kwart ten honderd per jaar berekende
rente betalen. De rente zal worden voldaan in halfjaarlijkse termijnen,
telkens op 1 augustus en op 1 februari van elk jaar, de eerste maal op
1 augustus 1957 over de alsdan sedert de eerste opneming verstreken
periode.