9 U
4e Afd. 25 juli 1957. g2
8e WIJZIGING DEB BOUW- EN WONINGVERORDENING.
Aan de Raad.
In artikel 195 der bouw- en woningverordening dezer gemeente is het
verboden een gebouw of een gedeelte van een gebouw, hetwelk onbewoon-
baar of ongeschikt ter bewoning is verklaard, voor enig ander doel dan
bergplaats, te gebruiken of te doen gebruiken.
Aangezien er in deze tijd een groot gebrek aan bedrijfsruimten bestaat,
doet zich het verschijnsel voor, dat onbewoonbaar verklaarde woningen
verder worden gebruikt als opslagplaats, werkruimte e.d.
Wij achten deze toestand niet bevredigend, omdat daardoor de voor-
naamste stimulans voor huiseigenaren om woningen als zodanig in stand
te houden weggevallen is.
0°k dienen maatregelen getroffen te worden om te voorkomen dat in
oorspronkehjk voor andere doeleinden opgerichte panden, inrichtingen voor
zieken en herstellenden, rusthuizen, pensions, conferentie-oorden, e.d. of
middenstandsbedrijven, kantoren enz. worden gevestigd. Hieraan dient
paal en perk gesteld te worden, ten einde het karakter en het aanzien van
deze gemeente te handhaven.
In artikel 73 der bouw- en woningverordening is bepaald, dat alle nieuw
te bouwen en alle geheel of grotendeels te veranderen of te vernieuwen
woningen, welke ingevolge het le lid van art. 80 moeten zijn aangesloten
aan de drinkwaterleiding, moeten worden voorzien van privaten ingericht
voor waterspoeling.
In de mogelijkheid om de inrichting van privaten met waterspoeling in
bestaande huizen voor te schrijven zonder dat deze huizen overigens wor-
den veranderd of vernieuwd, is in de bouw- en woninewerordening: niet
voorzien.
In het belang van de volksgezondheid achten wij het evenwel wenselijk
dat deze mogelijkheid daarin alsnog wordt geboden.
In verband met het bovenstaande stellen wij U daarom voor, de bouw-
en womngverordening in dier voege te wijzigen, dat het bestaande artikel
195 wordt gelezen als in het hierbij gevoegde ontwerp is aangegeven en
dat aan artikel 152 een tweede lid wordt toegevoegd, luidende:
„Een privaat, niet ingericht voor waterspoeling, moet, indien burge-
meester en wethouders zulks nodig oordelen, alsnog voor waterspoeling
worden ingericht, binnen een door burgemeester en wethouders in de
daartoe strekkende lastgeving te bepalen termijn".
Heemstede, 17 juli 1957.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. Schelling.