26 september 1957.
175
op dit punt voorlichting; te geven, want de opvoeding van, de kleuters be-
rust in de eerste plaats bij de ouders. Mevr. van der Meulen heeft gezegd,
dat de ouders door de omstandigheden van het leven daarin vaak tekort
schieten. Spreker gelooft, dat hier veel gebrek aan kennis en aan goede
wil een rol speelt.
Indien de financiën het toelieten zou spreker gaame medewerken aan
de uitvoering van het indertijd genomen raadsbesluit. De opvoeding van
de kleuters op de scholen is inderdaad van betekenis, hoewel een controle
op de scholen wel goed zou zijn, want er wordt daarmede wel eens de
hand gelicht. Spreker wil liever spreken van opvoeding van de kleuters
dan van kleuteronderwijs.
We zitten nu echter met de moeilijkheid van de genoemde tegenstel-
lingen n.l. het nut van kleine kleuterklassen en het niet kunnen krijgen
van geid daarvoor. Het lijkt spreker toch verstandig om voorlopig maar
te doen wat burgemeester en wethouders voorstellen. We moeten nu een-
maal bezuinigen en naar sprekers mening kan in een klas van 24 kinderen
best volstaan worden met één kleuterleidster. Spreker zou echter wan-
neer hij een keus mocht doen uit beschikbaar geld meer willen doen voor
het lager onderwijs, want dat is misschien nog urgenter.
De heer Scheer is van mening dat men bij het nemen van een beslissing
er toch rekening mee moet houden dat we leven in een tijd van bestedings-
beperking. Spreker vestigt er de aandacht op, dat het slechts een kwestie
is van het opschorten van de uitvoering van een genomen besluit. Met
behoud van het standpunt van de raad dat het aanstellen van kleuter-
helpsters van groot belang is voor het kleuteronderwijs en ten volle on-
derschrijvende wat mevr. van der Meulen over het kind heeft gezegd, is
spreker, omdat het hier een kwestie van opschorten is, bereid zijn st'em
aan het voorstel van burgemeester en wethouders te geven.
De heer Reijnders zegt, dat over deze zaak een vergadering is gehouden
van de voorzitters van de fracties. Over deze bespreking is geen geheim-
houding opgelegd. Hoewel spreker niet in extenso zal vertellen wat in die
vergadering gezegd is, mist hij vanmiddag zeer node de heer Verhoeven.
Want als de raad gehoord had hoe de heer Verhoeven punt voor punt de
fout van burgemeester en wethouders die ons in de narigheid heeft ge-
bracht, heeft aangewezen, dan gelooft spreker dit nu wel ter sprake te
kunnen brengen. Wat toch is het geval. Op 12 februari is bij begrotings-
wijziging aangenomen, dat de kleuterhelpsters weer zouden worden aan-
gesteld. Spreker wil wel zeggen dat, als iemand met onderwijszaken was
belast geweest die net zoveel haast had om de kleuters te geven wat de
kleuters toekwam als spreker en wijlen de heer Disselkoen, deze direct na
het genomen besluit aan de gang was gegaan en een oproep geplaatst had
voor kleuterhelpsters, in de hoop dat de begrotings-wijziging zou worden
goedgekeurd. Bij andere algemene zaken wordt zo toch ook gehandeld. De
salarissen van ambtenaren en werklieden worden toch ook betaald zonder
dat de begroting is goedgekeurd.
S"prekers grootste bezwaar, en ook dat van de heer Verhoeven, tegen
de handelswijze van burgemeester en wethouders is, dat burgemeester en
wethouders met dit traineren in de bevoegdheden van de raad zijn ge-
treden. Als dit besluit wordt aangenomen dan betekent dat, dat burge-
meester en wethouders tot en met heden ter zake van hun beleid ten
aanzien van het benoemen van kleuterhelpsters, de sanctie van de raad
krijgen. Burgemeester en wethouders hadden het besluit van de raad maar
uit te voeren. Het gaat niet aan om die uitvoering steeds maar uit te
stellen en dan ten slotte, omdat de begroting in zicht is, een vergadering
te beleggen van de fractievoorzitters met als enige punt het redden van
een groot tekort op de komende begroting met de 28.000,die de
kleuterhelpsters zullen kosten. Wat de heer Verhoeven in die vergadering