31 oktober 1957.
voorwaarden aan een figuur die in uiterste nood zit Uuito
deze zaak volkomen verwerpelijk en spreker vmdt het nog verwerpeiijRer,
dat de Bank voor Nederlandsche gemeenten waarvan de aandel®°
den ziin van de nederlandse gemeenten, op deze mamer mee gaat werken
om (he gemeenten de handente binden. Spreker meent deze opmer mg
moeten maken, omdat hij hier een ontaarding van ons staatsrecht aet
hii zeer bedenkelijk vindt. Noodgedwongen zal spreker met dit voorstel
meegaan omdat de gemeente het geld niet kan missen. Wie de geldmacht
heeft, heeft grote macht!
De heer Mr. Zeelenberg zegt, dat de heer van Bruggen op treffende
manier uiting heeft gegeven aan de gevoelens die waarschijnlijk bij al e
leden leven. Hij heeft heel goed geïllustreerd hoe sterk m dit gevai alle
verhoudingen zijn scheef getrokken. De glim waarover hij spreekt, lj
bedenkeliik veel op de lach van de boer die kiespijn heeft. De gemeente
krijgt het geld hier en daar, doch beslist niet genoeg, en zij wordt gebonden
op een manier die eigenlijk de lagere overheidsorganen met waardig is.
De heer Keijnders is het volkomen eens met het betoog van de heer van
Bruggen Spreker zou met de burgemeester van Rotterdam willen ze&gen
de gemeenten zijn niet meer autonoom, de gemeenten zijn verlengstukkem
Dat de heer van Bruggen heeft gezegd, dat de gemeente aan handen en
voeten gebonden is aifzij b.v. geld zou kunnen krijgen voor woningbouw,
vindt spreker een beetje scheef, want de heer van Bruggen weet ook wel,
dS de wonfngbouw na 1 januari gefinancierd zal worden door he njk en
wat voordien gefinancierd werd door de gemeenten zal m payementen wo
den terugbetaald door middel van leningen die door de Bank voor Neder-
landsche gemeenten gesloten zullen worden. Uit de 450 miljoen lenmg
wordt de woningbouw gefinancierd die voordien tot stand kwam.
De heer van Houten, wethouder, attendeert de heer Reijnders er op dat
de lening die hij bedoelt, dient om datgene te dekken wat nog met klaar
is niet wat wel klaar is.
Spreker is met de andere heren getroffen door het zeer juiste beeld dat
de heer van Bruggen heeft gegeven over de fmanciele toestand waarm de
gemeenten zich op dit moment bevinden. De gemeente îs met alleen door
de Bank voor Nederlandsche gemeenten aan handen en voeten gebonden,
maar zii is ook onderhevig aan de maatregelen die door de regermg zijn
getroffen en niet minder aan die van de Nederlandsche Bank. Het îs inder"
daad zo dat wij niets meer kunnen doen. Wij mogen vaste lenmgen sluiten
tegen een rertegamma waarvoor niemand geld leent. Praktisch is dat dus
een onmogelijkheid geworden. Wij hebben hier de mogelijkheid om van de
Bank voor Nederlandsche gemeenten geld te lenen, maar de gestelde vo
waarden zijn wel zeer vêrgaand. S'preker wil er nog op wijzen, dat het be-
paalde onder II in het ontwerp-besluit, op voorschrift van gedeputeerde
staten in dfze overeenkomst is opgenomen. Dit besluit geldt tot 1 novem-
ber 1957 Burgemeester en wethouders zijn zo gelukkig geweest om 2 be-
langrijke kasgeldleningen te kunnen afsluiten, waardoor aan deze overeen-
komst met de Bank voor NedrrVpdsche gemeenten kan worden ontkomen.
Volgens een circulaire van de Mxnister van Binnenlandse Zaken van 7 ok-
tober 1957 zijn de gemeenten ten aanzien van de rente voor kasgeldlenm-
gen van 7 oktober af gebonden aan een percentage van 5°ver tevoren
afgésloten kasgeldleningen gold geen vastgesteld percentage.
Voorzitter: En net voordien zijn wij over de streep.
De heer Mr. Dr. van Bruggen is zeer dankbaar dat het door hem ge-
sprokene de algemene instemming van de raad heeft verworven. sPrelrer
zal niet verder ingaan op de kwestie hoe het met de wonmgbouw zal gaan,
het is tef slotte L detail. Spreker meent echter, dat wat rondom de wo-
ningbouw hangt, in grote moeilijkheden zal komen. Hij doelt hier op het