219
22 november 1957.
worden opgeleverd. De oorzaken van deze late oplevering wil spreker nog
even nagaan.
Toen indertijd het bouwplan bestedingsklaar was, werd spreker door een
bekende grote aannemer opgebeld, die voor dergelijke werken zijn hand
niet omdraait, die hem vroeg of hij een uitnodiging voor de aanbesteding
kon krijgen. Spreker heeft de aannemer toen geantwoord, dat, als hij een
prijs kon opgeven die aanvaardbaar was, spreker bereid was aan de raad
voor te stellen hem deze woningen zonder meer te gunnen. Toen spreker
hem ais aanvaardbare prijs de curveprijs noemde, werd hij uitgelachen.
Deze aannemer voelde er niets voor om de woningen voor die prijs te bou-
wen omdat het personeel, in Heemstede, in verband met haar ligging in de
nabijheid van Amsterdam, Haarlem, Velsen, Beverwijk, niet anders dan
tegen exorbitante lonen kan worden aangetrokken. Zou spreker toch met
die aannemer in zee zijn gegaan dan was een zgn. uitgeklede woning het
gevolg geweest. Zoals de situatie toen lag, durfden burgemeester en wet-
houders een aanbesteding niet te riskeren, omdat, wanneer die zou misluk-
ken, er misschien nog een jaar overheen zou gaan alvorens een mcdus zou
zijn gevonden om de woningen te bouwen. Uiteindelijk hebben burgemees-
ter en wethouders contact opgenomen met de heer Boot, die, na onderhan-
delingen, bereid was dit werk voor de curveprijs te maken. Spreker was
toen blij dat er een aannemer gevonden was die de woningen voor de curve-
prijs wilde bouwen. Ook de raad heeft zich met deze opdracht kunnen
verenigen.
Burgemeester en wethouders wisten dat de in het bestek opgenomen
opleveringstijd krap was. Hoewel burgemeester en wethouders niet wisten
welke aannemer de woningen zou bouwen, is de opleveringstijd zo kort
genomen om de voortgang van de bouw zoveel mogelijk te stimuleren. Dat
die termijn overschreden is, verwondert burgemeester en wethouders dus
niet, zij het dat die tijd langer is geworden dan zij hadden gehoopt en ge-
dacht. Men moet hier echter niet zo iicht over denken. Wanneer men, zoals
de situatie een paar jaar geleden lag, een behoorlijk aantal werknemers
wilde aantrekken, dan was dat in de woningbouw alleen maar mogelijk
tegen zeer zwarte lonen. Ook deze aannemer betaalde meer dan hij be-
talen mocht. Op een gegeven moment stelde b.v. de gehele metselploeg hem
een ultimatum dat zij meer loon moest hebben. Toen de aannemer daaraan
niet voldeed, Iiep de metselploeg weg, met als gevolg stagnatie van het
werk. Bovendien kreeg de aannemer een proces-verbaal omdat hij de loon-
voorschriften toch al overschreed. Vooral voor de afwerking van de huizen
is het moeilijk werkkrachten te krijgen. Dit geldt in het bijzonder voor
centrale verwarming, loodgieterswerk, tegelzetten e.d. De heer Zegwaart
heeft kortgeleden in een commissievergadering gezegd, dat hij eigenlijk
blij was dat er bestedingsbeperking was gekomen, omdat hierdoor aan de
machtspositie van de aannemers een einde werd gemaakt. Tot op zekere
hoogte is dat zo, maar de heer Zegwaart vergeet dat hierdoor niet alleen
aan de machtspositie van de aannemers maar ook aan de machtspositie
van de bouwvakarbeiders paal en perk wordt gesteld. Wanneer de beste-
dingsbeperking wat is doorgewerkt, zal er ten aanzien van de exorbitante
zwarte lonen iets heel anders gebeuren. Persoonlijk staat spreker op het
standpunt, dat de lonen die in het bouwbedrijf verdiend mogen worden, uit-
gesproken te laag zijn. In een andere instantie heeft spreker sterk bena-
drukt dat een loon van 60,voor een bouwvakarbeider aan de zeer lage
kant is. Door de wet van vraag en aanbod worden de bouwvakarbeiders in
deze omgeving weggekocht vooral nu in Amsterdam met lonen gesmeten
wordt. Met deze moeilijkheid heeft ook deze aannemer te kampen.
De heer Zegwaart heeft een interview aangehaald waaruit zou blijken
dat er op een gegeven moment maar 1 schilder op het werk was. Spreker
heeft tijdens de excursie echter zeker 8 10 schilders geteld. Dat er nu
een advertentie als door de heer Zegwaart genoemd in de krant voorkomt,