243
19 december 1957.
titelen en waarover de heer Reijnders, vergeve mij dit grapje zich zo
graag kwaad maakt.
Op geheel andere gronden als Uw college kom ik dus tot de conclusie
dat een andere afschrijvingsmethode niet kan worden toegepast.
Mijn fractiegenoten en ik zulien nog gaarne bij de behandeiing van
diverse beg"roting"sposten op bepaalde onderdelen terug"komen. Mij moeten
nog slechts enkele opmerkingen in deze algemene beschouwingen van het
hart.
In de eerste plaats deze, dat mijn fractie een communis opinio heeft ten
aanzien van de aanstelling van de kleuterleidsters. Onze redenering luidt
kortweg als volgt: De raad heeft dat besluit genomen. De financiële situa-
tie îs niet zodanig moeilijk, dat wij het niet zouden kunnen doen en of
gedeputeerde staten nu een overboeking van /315.000,uit de saldi-re-
serve slikken of één van f 347.000,— blijft hetzelfde. Bovendien moet men
met bij ons aankomen met de mededeling, dat hier sprake is van een on-
verplichte uitgave. Als wij geen onverplichte uitgaven meer mogen voteren
dan loop ik weg, want dan heeft de gehele begroting, die daarvan wemelt'
geen zin meer. Ergo, men geve nu uitvoering aan het raadsbesluit van 14
februari 1957. Wij zullen bij de behandeling van volgnummer 372a
van de begroting met een initiatief-voorstel komen om in plaats van PM
hier een bedrag van f 32.000,te voteren en dit te dekken uit de saldi-
reserve. Wij zijn van mening, dat het kieuteronderwijs zonder die helpsters
onvoldoende is ,,bemand" als ik het zo mag noemen. Dat prevaleert tegen-
over een toevallige mogelijkheid om te besparen. Als dit een mogelijkheid
îs om te sparen, dan zijn er nog vele meer in de begroting te noemen en
dat doen de tegenstemmers ook niet. Het is hier gewoonweg een kwestie
van Prinzipienreiterei geworden. Niet van de zijde van degenen, die menen
dat dit raadsbesluit uitvoering dient te vinden, maar van degenen, die
onder de aanvankelijke indruk van een begrotingstekort van /483.000,
dat men ook met een korreltje zout moet nemen, voor de financiële con-
sequenties van nog eens 32.000,zijn teruggeschrokken. Het is zo erg
niet. Ook in de huidige raming zitten vele onzekerheden, die naar onze
smaak naar de gunstige zijde uit te leggen zijn.
Voorts zou ik in het algemeen nog iets willen zeggen over het antwoord
van burgemeester en wethouders op vraag 50 inzake het op de bijzondere
scholen te geven godsdienstonderwijs, dat als vakonderwijs zou kunnen
worden aangemerkt, als de gemeenteraad zou willen medewerken. Burge-
meester en wethouders zeggen, dat gedeputeerde staten van Zuidholland
het standpunt van de gemeente Rotterdam deelden, dat dit onderwijs niet
als vakonderwijs zou kunnen worden beschouwd. Wij leven echter in
Noordholland. Gedeputeerde staten van Noordholland hebben ook dit besluit
van de gemeente Amsterdam goedgekeurd en zij blijven het goedkeuren
want het komt îeder jaar op de begroting voor. Zij zullen over een raads-
besluit van Heemstede ondanks de beslissing van de Kroon inzake Rotter-
dam niet anders kunnen oordelen. Blijkbaar toch, zijn gedeputeerde staten
van Noordholland de mening toegedaan, dat onderwijzers in godsdienst en
godsdienstleer wel als vakonderwijzers kunnen worden beschouwd en dat
zij als zodanig (ergo als vakonderwijzers) wél in dienst der gemeente kun-
nen zijn, anders zou Amsterdam daar niet mee kunnen doorgaan. Ik weet
wei ,,Quod licet Jovi non licet bovi" (Wat Jupiter toekomt, komt aan ons
nog met toe), maar ik vind de gemeente Heemstede niet dusdanig van
,,bovine ongine", dat wij dat niet rustig kunnen wagen. Of zijn wij hier
m meerderheid in Heemstede ook al zo godsdienstloos
Wij zullen bij volgnummer 480a een motie voorstelien, waarbij de raad
der gemeente Heemstede uitspreekt, er mede in te stemmen, dat de kosten
van onderwijs m godsdienst of godsdienstieer aan bijzondere scholen voor
rf; 7 .Y:G;L O- en u-L-°- worden bestreden uit de vergoeding, waarop
artikel 101 bis aanspraak geeft, en burgemeester en wethouders uitnodigen