19 december 1957.
244
om van deze instemming aan de besturen der betreffende scholen kennis
te geven.
De raad der gemeente Heemstede is een bijzonder creatuur. Reeds meer-
dere jaren heeft hij in „blijde verwachting" geleefd, ni. van een nieuw
ambtenaren-reglement. Het zou onze fractie toch wel bijzonder interesseren
te vernemen wat de betreffende verloskundige aan Uw tafel van het tijd-
stip, waarop wij deze blijde gebeurtenis mogen verwachten, weet te zeggen.
Ten slotte, maar niet ten minste, wenst onze fractie haar dank uit te
spreken aan alle ambtenaren en beambten in dienst der gemeente van
hoog tot laag voor hetgeen zij in 1957 ten bate der gemeente hebben ge-
presteerd. Wij zijn van mening, dat hier in Heemstede niet opgaat het ant-
woord, dat eens een Minister aan een Kamerlid gaf toen aan Z. Excellentie
werd gevraagd hoeveel ambtenaren op zijn Departement werkten. De Mi-
nister antwoordde toen: ,,de helft". Men moge mij dit grapje permitteren.
Zo is het in onze gemeente niet. Wij zijn van de toewijding van het ge-
meentepersoneel overtuigd
Als goede gemeenteraadsleden zijn wij het eens met ons gemeentebestuur
en staan wij in bestuurlijke zaken daar achter, al hebben wij natuurlijk
onze eigen mening en durven, neen moeten wij die verkondigen. Uw zorgen
zijn de onze, wij allen zijn bezorgd met U als U zorgen hebt.
Toen de Armada in 1588 ten onder ging heeft Koningin Elisabeth van
Engeland een gouden penning doen slaan, waarop stond „Plavit Jehovah
et dissipati sunt": God blies en zij werden verstrooid. Moge het ten aanzien
van Uw zorgen in het jaar 1958, dat wij weldra zullen binnentreden, zô
gaan. Moge God Uw zorgen wegblazen en moge Uw werk, onder God's
zegen, in dit jaar zeer ten bate van deze gemeente en haar inwoners
strekken.
De heer Mr. Dr. van Bruggen zegt: „Het is gebrüikelijk, dat aan het
eind van de algemene beschouwingen over de gemeentebegroting, dank
wordt gebracht aan het college van burgemeester en wethouders en de
ambtenaren der gemeente voor het vele werk, dat zij, in het bijzonder bij
de samenstelling der begroting voor de gemeente Heemstede hebben ver-
richt. Ditmaal wil ik dit oprechte dankwoord vooraf laten gaan. Voor het
eerst na 1945 zijn wij in staat de begroting voor 1958 in de laatste maand
van 1957 te behandelen en vast te stellen, hetgeen in de Gemeentewet te-
recht als normaal wordt verondersteld. Zo vinden dus in 1957 twee behan-
delingen van begrotingen plaats, nl. die over 1957 in het begin van dit
jaar en die over 1958 aan het eind. Dit brengt echter moeilijkheden mede.
Is er thans, zo vragen wij ons afin het algemene beeld van de economische
en financiële toestand van ons land een aanwijsbare wijziging gekomen
sedert wij hierover begin 1957 in algemene zin hebben gehandeld Ik neig
er toe deze vraag bevestigend te beantwoorden, omdat er meer nuancering
is dan begin 1957. Dicht en donker wisselen elkander meer af. Het beeld
is niet overwegend in bepaalde zin te duiden. De bestedingsbeperking, die
nodig was, is niet zonder gevolgen geweest. Dit blijkt uit de stijging van
de werkloosheid, die te verwachten is, wanneer bepaalde activiteiten in het
economisch leven moeten worden afgeremd met name t.o.v. openbare wer-
ken. Mét de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid kan ik echter
instemmen, dat de werkloosheid nög niet alarmerend is, omdat, indien
over-full-employment overgaat in full-employment, de frictie werkloosheid,
die in het verleden normaal was, economisch gezien, ook uiterlijk ver-
schijnt. Reden voor waakzaamheid is er nochtans zeer zeker. Werkloos-
heid brengt leed, zelfs groot leed voor hen die er door worden getroffen.
Dat hier maatregelen nodig zijn achten wij eis. Anderzijds is er, zoals de
Minister van Economische Zaken in de Tweede Kamer der Staten-Generaal
aanwees, reden aan te nemen, dat de in de laatste maanden optredende
verbeteringen in de betalingsbalans als een gunstig symptoom te beschou-