C;
247
19 december 1957.
Vooreerst, omdat toen op papier begrotingstekorten werden verwacht,
overschotten zijn geconstateerd, die aan de algemene reserve ten goede
kwamen. Over de periode 1951-1956 is, blijkens het antwoord op de vraav
57 gesteld en de nadere gegevens over 1956 die mij zijn verstrekt de totale
toename van de algemene reserve f 648.600,—. Wat 1957 zal brcngen weten
wij niet. Een tekort is, gelet op de hoge rentelasten, zeker te verwachten.
Maar, de totale hoogte van de algemene reserve brengt mede, dat ik er
geen bezwaar in zie ditmaal voor dekking van het tekort te putten uit een
reserve, waarvan het doel toch juist is om er in bijzondere omstandigheden
gebruik van te maken.
Want in de tweede plaats zal voor 1959 als de nieuwe wettelijke regeling
van de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten tot stand zal ziin
gekomen er meer armslag zijn. Deze is stellig te verwachten, omdat prak-
tisch in alle gemeenten de nood dringt en zowel de regering als de Staten-
Generaal dit terdege beseffen. Dan zullen er op financieel gebied nieuwe
verhoudingen zijn. Dat juich ik toe. De heer Zeelenberg heeft er terecht
OP gewezen, dat er weinig armslag in een begroting is en dat we hier kun-
nen constateren een aantasting van de autonomie, d.w.z. dat centralisme
m de landspolitiek ten opzichte van de gemeenten, hoogtij viert Hij be-
schouwt het als veehten tegen de bierkaai om daar telkens tegen te protes-
teren. Dit woord zou ik niet willen gebruiken. Ik zou veel liever denken
aan een ander woord, aan het franse spreekwoord: Frappez, frappez tou-
jours. Klap en klap maar steeds. En ik mag er aan herinneren dat er bij
de vorige begroting al uitvoerig over gesproken is. Destijds heeft Thor-
becke al gezegd, dat eigen financiën en eigen politie de voorwaarden ziin
voor de gemeentelijke autonomie. En dat is door geen van de andere par-
tijen tegengesproken. Dat was een communis opinio die ook heerste bii de
toenmalige conservatieven en bij de toenmalige anti-revolutionairen De
katholieken waren toen nog niet speciaal georganiseerd. Inderdaad een
voorstel als bij punt 13 aan de orde gesteld, is volkomen lachwekken'd Ik
moet eerlijk zeggen, daarvoor heeft degene, die dit opgesteld heeft, zich
meer te schamen dan de gemeente die dit onder bepaalde omstandigheden
aanvaardt. Inderdaad er is een verzwakking van het centrale gezag in diep-
ste zin door de centralisatie. Toen ik 34 jaar geleden voor het eerst mijn
mtrede deed in de praktische politiek in de gemeenteraad van Dordrecht
heb îk kunnen constateren dat de toestand veel breder en ruimer was. Toen
had een gemeente nog wat te zeggen. Toen kon een gemeente nog een
eigen beleid voeren. En wanneer ik thans constateer wat een gemeente kan
doen, dan zeg ik, langzamerhand is de kameel van de centralisatie zo in
de tent van de autonomie gedrongen dat er praktisch gesproken voor de
autonomie weinig ruimte is. Toen was het uitzondering dat gedeputeerde
staten en de Minister van Binnenlandse Zaken ingrepen door niet-goed-
keuring. En toen was er ook voor de gemeentepolitiek veel meer belang-
stelhng. Toen was de publieke belangstelling zo groot, dat de publieke
tribune te klem was om de toehoorders bij de behandeling van de begroting
te bevatten. Echte volksinvloed en het echte zelfbestuur zijn aangetast
Daar Iigt de wortel van de democratie. Crypto-dictatuur zoals we die thans
hebben, is m wezen tegen de democratie gericht. Naar mijn mening echter
heeft de heer Zeelenberg een wel iets te sterk verwijt gericht tot bepaalde
groepen. Ik wil er aan herinneren dat de Savornin Lohman, lid van de A.R.-
partij, zeer sterk heeft gepleit voor de gemeentelijke en provinciale zelf-
standigheid. Dat wil dus dit zeggen, dat wij zeer goed inzien, dat er groot
gevaar bestaat voor het bestaan, wanneer een te sterke macht op benaalde
centrale punten wordt samengebracht.
Wanneer er een ruimere armslag zou komen die inderdaad nodig is om
uitholhng der gemeentelijke autonomie tegen te gaan, dan kan naar
een veel redelijker maatstaf door een woonplaatsbelasting het beginsel der
draagkracht worden toegepast dan door het zogenaamde tegenwoordige