259
19 deeember 1957.
Ten aanzien van de verlichting" van de Heemsteedse Dreef merkt spreker
op, dat deze weg in de eerste plaats een regionale functie vervult. Spreker
pleegt nog wei eens van deze weg gebruik te maken. Hij kan nog steeds
niet zeggen dat het hem grote zorgen biedt in de avonduren zijn huis te
vinden. Voor piaatselijk verkeer is naar zijn mening de verlichting vol-
doende, maar voor regionaal verkeer kan zij beter. Spreker meent, dat
dan ook regionale instanties zullen moeten worden ingeschakeld om de
verlichting te doen zijn als zij in dat opzicht moet zijn.
De Voorzitter zegt, dat ook hij met grote interesse de beschouwingen
van de heren Zeelenberg, Verhoeven en van Bruggen heeft beluisterd. Door
deze beschouwingen loopt als een rode draad, een grote bezorgdheid voor
het behoud van de autonomie der gemeenten. Zeer terecht heeft de heer
van Bruggen dan ook opgemerkt, dat het steeds meer aantasten van de
autonomie der gemeenten een gevaar inhoudt voor de democratie. Wij moe-
ten gezamenlijk vechten voor het behoud van onze zelfstandigheid. Spre-
ker gelooft dat het meeste succes kan worden verwacht indien wij ons
daartoe wenden tot de Vereniging van Nederlandsche Gemeenten, opdat
deze vereniging met „frappez, frappez toujours" er bij de regering steeds
maar weer op zal aandringen, dat de autonomie der gemeenten niet steeds
meer mag worden uitgehold.
Ten aanzien van de aanstelling van de kleuterhelpsters blijft spreker
zich op het standpunt stellen, dat de raad in deze zaak reeds een uitspraak
heeft gedaan. Zij ligt thans in de financiële sfeer en moet worden gezien
als een onderdeel van de begroting. Spreker ziet dan ook geen aanleiding
om hierop verder in te gaan.
Wel heeft de heer van Bruggen gesuggereerd om een leerlingenschaal
voor de kleuterieidsters op te stellen en alleen daar helpsters aan te stellen
waar dat nodig is. Spreker wil er op wijzen, dat het niet mogelijk is om
op een door de raad genomen besluit een amendement voor te stellen. In-
dien tot aanstelling van helpsters bij het openbaar kleuteronderwijs wordt
overgegaan, impliceert dit, dat de bijzondere kleuterschoolbesturen de be-
voegdheid hebben om ook kleuterhelpsters aan te stellen en de daarvoor
te maken kosten vergoed krijgen. Hierbij moet wel worden aangestipt,
dat de kleuterschoolbesturen in dat geval niet verplicht zijn om kleuter-
helpsters aan te stellen. Zij krijgen een uitkering daarvoor, ongeacht öf zij
tot aanstelling van kieuterhelpsters overgaan.
De heer van Bruggen heeft gesproken over de z.i. te hoge vrijwiilige
bijdrage die Heemstede aan Haarlem verleent voor de Heemsteedse kinde-
ren die scholen voor M.O. en V.H.O. te Haarlem bezoeken. Spreker wil er
op wijzen, dat de subsidieregeling van het rijk voor het openbaar M.O. en
V.H.O. thans op de helling staat. Verwacht wordt, zoals de heer Verhoeven
ook al naar voren heeft gebracht, dat hieruit een voordeel voor Heemstede
zal voortvloeien. Op het ogenblik is in de overeenkomst met Haarlem geen
wijziging te brengen. Deze overeenkomst geldt tot 1960.
De heer Verhoeven gaat niet akkoord met het standpunt van burge-
meester en wethouders, neergelegd in hun antwoord op vraag 50 van het
afdelingsverslag, inzake het aanmerken van godsdienstonderwijs als vak-
onderwijs. Hij wijst er op, dat Amsterdam wêl het godsdienstonderwijs als
vakonderwijs aanmerkt en hij veronderstelt, dat gedeputeerde staten van
Noordholland dus blijkbaar daaraan hun goedkeuring hebben gehecht. Naar
aanleiding daarvan merkt spreker op, dat het voor gedeputeerde staten
onmogelijk is om uit de begroting van Amsterdam te halen dat Amsterdam
het godsdienstonderwijs als vakonderwijs subsidieert. Amsterdam past op
ruime schaal vakonderwijs op de scholen toe. De bijzondere scholen ont-
vangen hier dus ook vergoeding voor, maar zij zijn niet verplicht hetzeifde
vakonderwijs te geven dat aan de openbare scholen wordt gegeven. Men
mag het toegekende bedrag naar eigen goeddunken besteden, mits het