19 december 1957.
262
slechts uitgaven voor noodzakelijke zaken hebben gedaan. Hij heeft verder
gezegd, dat wij veel te veel betalen aan Haarlem ter zake van de onver-
plichte bijdrage voor het middelbaar- en voorbereidend hoger-onderwijs en
dat deze uitgave in belangrijke mate bijdraagt tot het begrotingstekort.
Spreker is dit allemaal met de heer van Bruggen eens. Maar spreker is het
vooral met hem eens over de opmerking die hij heeft gemaakt nl., dat het
begrotingstekort ons niet moet ontmoedigen.
Wij moeten er op bedacht blijven, dat wij onze autonomie te vuur en
te zwaard moeten verdedigen. Spreker kan zich volkomen verenigen met
de mening van de heer van Bruggen, dat maeht moet worden gespreid.
Wanneer we laten varen, dat de lagere publiekrechtelijke organen baas
kunnen blijven in eigen huis, dan worden we hoe langer hoe meer in de
richting van centralisatie vanuit Den Haag gedreven, hetgeen voor ons
volksbestaan fataal moet worden genoemd. Spreker begrijpt heel best, dat
een rijksoverheid met alle mogelijke belangen rekening moet houden. Dat
neemt echter niet weg, dat de details moeten worden overgeiaten aan de
organen die ze ter plaatse kunnen beoordelen. Als men elkaar daar geen
vrijheid in laat en men gaat alles naar gemiddelden afleiden, dan gebeuren
er ongelukken. Spreker heeft al eens meer gezegd, dat uit statistische cijfers
meerdere conclusies zijn te trekken. Hij heeft al eens meer het woord van
professor de Haas aangehaald dat er leugens zijn, smerige leugens en sta-
tistieken. Wanneer wij straks geregeerd moeten worden met statistieken,
dan liggen die gemiddelde uitkomsten bij ons beslist verkeerd, omdat van
een gemeente als Heemstede de samenstelling en constructie ver afwijkt
van de doorsnee grote-, middelgrote- en plattelandsgemeente. Wij kunnen
niet vanuit Den Haag worden geregeerd, wij moeten het zelf doen.
Wat de heer Reijnders betreft: Een ieder heeft een bijnaam. Zo heeft
spreker in de fabriek te Amsterdam, waar hij werkt, de bijnaam van ,,de
Bolle", hetgeen niemand zal verwonderen. Toen spreker, na het betoog van
de heer Reijnders, is gaan peinzen welke bijnaam hij hem zou willen geven,
kwam hij op de naam ,,Aeolus, de god van de winden". De heer Reijnders
is nl. gaan vertellen, dat in het coilege van burgemeester en wethouders
geen frisse wind meer waait, omdat er tegenwoordig geen iid van zijn
fractie in dat college zitting heeft. Hij promoveert zijn partij tot de fractie
van de frisse wind, welnu, laat hij dan de ,,God van de (frisse) wind"
heten. Hij heeft om zich zelf te verdedigen, spreker dingen in de schoenen
geschoven, die spreker niet gezegd heeft. Spreker heeft niet gezegd dat
minister Hofstra ons het kwaad van de bestedingsbeperking heeft bezorgd.
Spreker heeft in dat verband gesproken over de regering en daar bedoelt
hij dus het hele ministerie mee. Mag hij het asjeblieft niet eens zijn met
dingen die de regering doet al zitten daar ook partijgenoten van spreker
in Het is tenminste in sprekers partij niet gebruikelijk dat men zijn eigen
partijgenoten niet mag afvallen. Ook de heer van Bruggen heeft partij-
genoten in de regering zitten en spreker neemt toch aan dat de heer van
Bruggen het niet onverdeeld eens kan zijn met wat deze leden, als onder-
deel van een totaliteit, daar presteren. Spreker heeft de naam van minis-
ter Hofstra ook niet genoemd. Hij vindt het alleen maar naar, dat de heer
Reijnders en dat doet hij telkens weer, per frisse wind dingen constateert
die niet waar zijn, woorden van een ander aanhaalt die niet zijn gezegd,
boemerangs fabriceert die spreker, God zijn dank, kan opvangen en terug
kan slingeren. De heer Reijnders heeft een boemerang in sprekers richting
geslingerd inzake het verroesten van de betonmolens bij de Prinsenbrug in
Haarlem. De heer Reijnders heeft gezegd: lekker dat is nou eens niet be-
stedingsbeperking, maar de stalen balken zijn door de firma zus of zo niet
op tijd geleverd. Spreker heeft dat boemerangetje opgevangen. De heer
Reijnders krijgt het van hem terug. Hoe komt het nl. dat die stalen balken
niet op tijd geleverd kunnen worden? Dat komt, omdat de regering in de
tijd van hoogconjunctuur opdrachten het land in heeft geworpen die veel