263
19 december 1957.
te groot waren, zodat de nederlandse industrie ze niet heeft kunnen ver-
werken. Spreker wil niet zeggen, dat de industrie het allemaal even fraai
heeft gedaan want hij kent de ,,helmen"-historie ook. Maar in een tijd van
hoogconjunctuur heeft de regering meegeholpen om de werkgelegenheid
nog te vergroten. Zij is mede schuldig aan de balkjes van de fa. Figee,
(indien dit tenminste de oorzaak is, dat de te late levering van de zaak
nu nog stil ligt!)
Spreker krijgt de indruk, dat de heer Reijnders altijd enigermate smaalt
op uitvoerige algemene beschouwingen. De heer Reijnders levert ze niet.
Vroeger werkte de heer Reijnders met allerlei uitknipsels uit kranten. In
de laatste tijd, onder welke invloed weet spreker niet, is hij daarvan terug-
gekomen. Hij leest nu van getypte velletjes op wat hij te vertellen heeft,
maar het is niet zo uitvoerig. Het is altijd negatief en nooit eens opbou-
wend. In afbrekende kritiek is de heer Reijnders goed! Mogelijk is dat een
gevolg van het feit, dat de fraetie van de heer Reijnders degene mist die
dergelijke uitvoerige en geestige beschouwingen kan houden zoals spreker
die van de heer van Bruggen heeft mogen genieten. Als spreker de heer
Reijnders was, zou hij zo'n uiting achterwege hebben gelaten. Hij heeft
het al vele jaren achter elkaar gedaan, maar het is niet leuk.
De heer Reijnders probeert voorts altijd op de tribune te spelen. Spre-
ker heeft het niet tegen hem persoonlijk maar tegen zijn fractie. De frisse
wind waait alleen van de zijde van de P.v.d.A. Tjonge jonge, wat een storm-
wind. Däâr komen alleen de initiatieven vandaan. De andere lui die hier
zitten zijn allemaal lieden zonder hersens, die niet met frisse initiatieven
kunnen komen. Dergelijke beweringen schaden het gezag van degeen die
ze uit!
Ten aanzien van de aanstelling der kleuterhelpsters, is de gang van
zaken als volgt geweest. De gehele commissie voor het onderwijs, uitge-
zonderd mevrouw van Nispen die door ziekte afwezig was, en de gehele
commissie voor de financiën, uitgezonderd de heer Zeelenberg die in de
bewuste vergadering niet aanwezig was, hebben in haar vergaderingen on-
middellijk geprotesteerd tegen het buiten werking stellen van het eenmaal
genomen besluit tot aanstelling van kleuterhelpsters. Er is hier dus geen
sprake van een bijzonder initiatief van de P.v.d.A. maar van een algemeen
initiatief. Men behoeft van spreker niet te verwachten, dat hij, wanneer
hij achter een voorstel gaat staan, zal proberen dit aan zich te trekken.
Het is hem vreemd om op de tribune te spelen. Het kan hem geen lor
schelen of dat voorstel nu van Jansen of Pietersen afkomstig is. Als spre-
ker het met een voorstel eens is, steunt hij het. Hij heeft dus niet het be-
doelde voorstel willen lanceren zonder de handtekening van mevrouw van
der Meulen daarvoor te vragen. Hij zal dit nog graag doen als het moment
daar is en dat is nú niet. Spreker speelt deze dingen eerlijk, speelt ze niet
voor de tribune en speelt ze ook niet om zich op de borst te kunnen klop-
pen en te zeggen: tjonge jonge, wat zijn die kerels van de K.V.P. toch
bij de hand. Dat kan hem allemaal niets schelen. Zo min zegt hij: tjonge
jonge, wat zijn die knapen van de P.v.d.A. bij de hand. Daar houdt spreker
niet van.
De heer Reijnders probeert voorts altijd sprekers en andermans woorden
te verdraaien. Spreker heeft toevallig ook gelezen wat de heer Middelhuis
°ver de bestedingsbeperking gezegd heeft en dat was anders dan zoals de
heer Reijnders dat heeft weergegeven. De heer Middelhuis heeft niet gezegd
dat de bestedingsbeperking zo heilzaam was. Hij heeft integendeel doen
uitkomen, dat in een kwaad ook nog wel eens iets goeds kan zitten. Na-
tuurlijk, elk kwaad heeft zijn goede kant en dat blijkt ook hier. In een
voorgaande vergadering heeft de heer Zegwaart er ook al van getuigd, dat
het ons niet ongewenst voorkomt dat er enige arbeidsreserve aanwezig is;
dat het ons niet ongezond voorkomt als de arbeidsmarkt om dat lelijke
woord te gebruiken, want arbeid is geen koopwaar een klein tikje ruimte