269
19 december 1957.
het beleid meebrengt dat een genomen besluit wordt nageleefd, meent spre-
ker toch deze gedachte naar voren te mogen brengen zonder tegen zijn
eigen lijn in te gaan.
Met dankbaarheid heeft spreker akte genomen van de toezegging van
de voorzitter, dat, zodra er een nieuwe regeling komt t.o.v. de subsidiëring
van het Openbaar Middelbaar en Voorbereid Hoger Onderwijs, de met
Haarlem gesloten overeenkomst dienaangaande onder de loupe zal worden
genomen. Spreker zegt dit met nadruk, omdat het hem bekend is, dat een
dergelijke clausule in de getroffen overeenkomst met Haarlem voorkomt.
De kwestie van het beschouwen van het godsdienstonderwijs als vakon-
derwijs, zoals in Amsterdam gebeurt, is spreker nog niet geheel helder. Hij
heeft er daarom bezwaar tegen zich op dit ogenblik hierover uit te spreken.
Spreker zou deze zaak, mede lettende op de daarover bestaande jurispru-
dentie, nog eens nader moeten bekijken. Hij is nu nog niet rijp voor een
beslissing noch naar de ene noch naar de andere zijde. Spreker zou het
°P prijs stellen als dit punt ter nadere bestudering wordt aangehouden.
Ten slotte wil spreker zich nog aansluiten bij de heer Verhoeven wan-
neer deze zegt, dat bij de beschouwingen over het gemeentelijk beleid de
politiek niet moet domineren. Bij de eerste algemene beschouwingen die
spreker in deze raad gehouden heeft, werd een spreuk aangehaald voor-
komende in de winkel van een illegale kapper, die aldus luidde: wees wel-
kom hooggeacht publiek, maar spreek niet over politiek. Toen heeft spre-
ker gezegd, dat in de gemeenteraad inderdaad de algemene politiek wat op
de achtergrond kan treden omdat de raadsleden gezamenlijk de gemeente
moeten besturen. Dit neemt natuurlijk niet weg, dat, wanneer straks de
kiezers weer voor een keuze worden geplaatst, het niet onjuist is hen er
op te wijzen, dat hun keuze voornamelijk of in hoofdzaak moet worden
bepaald door het fundamentele levensbeginsel waarvan zij uitgaan. Van de
representatie van de gemeentenaren zal in belangrijke mate afhangen hoe
het gemeentebeleid in de toekomst zal worden gevoerd.
Het is de heer Keijnders opgevallen, dat de voorzitter in zijn antwoord
op het gesprokene door de fractieleiders, de fractieleider van de P.v.d.A.
niet opzettelijk vergeten heeft. Doordat de fractieleiders van de andere par-
tijen zo diep op hetgeen spreker gezegd heeft zijn ingegaan blijkt toch
wel, dat zij ook belangrijk achten hetgeen door spreker naar voren wordt
gebracht.
De heer Verhoeven heeft spreker de vorst der frisse winden genoemd.
Nu lijkt dat woord „vorst" spreker niet erg, want spreker voelt zich meer
boer dan vorst. Maar gelijk een boer voelt spreker de frisse wind toch wel
graag om zijn oren waaien, vandaar dat spreker gezegd heeft, dat, sinds
geen wethouder uit de P.v.d.A. meer in het college zitting heeft, er geen
frisse wind meer vanuit het college waait. Spreker zal proberen dit aan te
tonen. Ongeacht de bestedingsbeperking, vindt de hand van burgemeester
en wethouders toch nog zeer veel te doen. Als de conjunctuur ten goede
keert moeten burgemeester en wethouders de bestaande plannen uitgewerkt
klaar hebben en mocht de conjunctuur niet ten goede keren dan moet de
werkloosheid bestreden kunnen worden. Uit geen enkel gegeven blijkt, dat
burgemeester en wethouders ten deze wat gedaan hebben. Ten aanzien
van de aanleg van een nieuw zwembad annex uitbreiding van de begraaf-
plaatsen heeft geen enkel voorstel de raad bereikt. In hun antwoord op
een gestelde vraag in de afdelingen zeggen burgemeester en wethouders,
dat voor het samenstellen van een woningkartotheek f 1000,is uitge-
trokken en dat dit werk t.z.t. door de ambtenaren van openbare werken
zal worden verricht. Spreker vraagt of het nu al niet een pracht gelegen-
heid is om dit werk door de ambtenaren te laten doen. Zo kan hij voort-
gaan. Spreker gelooft daarom, dat hij niet zo ver mis was door te zeggen
dat geen initiatief van burgemeester en wethouders is uitgegaan.