273
19 december 1957.
wenden, hetgeen gauw de halve werktijd van een ambtenaar opeist. Bur-
gemeester en wethouders willen graag de ambtenaren volledig aan het
werk houden.
De heer Mr. van Wijk, wethouder, merkt op, dat, wanneer op de be-
drijven ooit roofbouw is gepleegd, dat in elk geval vöör zijn wethouder-
schap is gebeurd. Spreker wil dan niet nader preciseren wanneer dat dan
precies het geval zal zijn geweest. Spreker kan alleen zeggen dat het op
het moment niet gebeurt. Over het algemeen houdt spreker er niet van om
het verleden te bewieroken noch sterk af te kammen, want het is meestal
een strijd tegen de schimmen, en de successen die men daarbij behaalt,
Iiggen hoofdzakelijk in eigen fantasie. Er zijn tegenwoordig schone verhan-
delingen over het misbruik dat van de geschiedenis gemaakt wordt. Spre-
ker meent dat het allemaal zo onvruchtbaar is en dat we er daarom niet
te veel aan moeten doen.
Wat betreft de opdracht, die aan degene die de tarieven moest voorbe-
reiden zou zijn gegeven, om er voor te zorgen dat de winst uit de bedrijven
ongeveer gelijk zou blijven als vroeger, merkt spreker op, dat dit is gedaan
om het bestaande systeem van begroten niet te doorbreken. Onze kasboek-
achtige winstberekening, die eigenlijk hierop berust, zoveel ontvangen, zo-
veel uitgegeven, dus 2 ton winst, is zeer primitief en voor iemand die wel
eens gehoord heeft van diepere boekhoudkundige vraagstukken en afschrij-
vingen enz. zegt het resultaat daarvan heel weinig. Nu de boekhouding een-
maal zo kasboekachtig is, is alleen gezegd, het dan maar zo te houden,
maar daarmee is helemaal niet gezegd, dat de uitkomst daarvan inderdaad
winst is. Spreker hoopt, dat de heer Reijnders nu met hem overtuigd is,
dat de bedrijven geen winst maken. Het college is er ook helemaal niet op
uit, om, als de gemeente meerdere financiën moet hebben, die bij de be-
drijven te zoeken. Spreker is het volkomen met de heer Reijnders eens,
niet dat de kleinste man er het meeste betaalt, maar dat dit een ongeluk-
kig soort belasting is, omdat met progressie geen rekening wordt gehou-
den. Ieder zal bij verbruik van 1 kWh of 1 m3 gas of water dezelfde winst
betalen en dat kan gemakkelijker uit een grote dan uit een kleine porte-
monnaie. Het zou op zichzelf niet ongezond zijn als er enige baten uit de
bedrijven kwamen, omdat nooit precies is uit te maken waar nu winst of
verlies begint. Als men dus een voorzichtig beleid voert, dan moet men
wel enige speling naar boven houden. Onze bedrijven maken, naar sprekers
diepste overtuiging, echter geen winst.
De Voorzitter wil nog even ingaan op hetgeen door de heer Verhoeven
ten aanzien van het godsdienstonderwijs is gezegd. De heer Verhoeven wil
bereiken dat hier hetzelfde gebeurt als in Amsterdam nl. dat binnens-
kamers wordt uitgemaakt dat godsdienstonderwijs als vakonderwijs kan
worden aangemerkt en dus valt onder de vergoeding bedoeld in art. 101 bis
der L.O.-wet. Burgemeester en wethouders aldus spreker, menen, dat deze
zaak volkomen duidelijk is. De vakken waarin vakonderwijs gegeven mag
worden staan limitatief opgesomd in de L.O.-wet en daaronder komt gods-
dienstonderwijs niet voor. Dit soort onderwijs kan dus niet als vakonderwijs
voor vergoeding in aanmerking komen. In het K.B. over het geval Rotter-
dam, wordt er dan ook niet over gerept of godsdienstonderwijs vakonder-
wijs is, want dat wordt reeds door art. 2 van de L.O.-wet bepaald. In het
K.B. wordt o.a. gezegd: dat wat er zij van de vraag, of onderwijzers in
godsdienst en godsdienstleer beschouwd kunnen worden als vakonderwij-
zers in de zin der wet, zij in ieder geval als zodanig niet in dienst der ge-
meente zouden kunnen zijn, en reeds daarom op de bedoelde vergoeding
geen aanspraak kan worden gemaakt. Nu doet zich het vreemde geval
voor, dat in Amsterdam wel een vergoeding voor het godsdienstonderwijs
als vakonderwijs wordt gegeven aan de bijzondere scholen. In eerste in-
stantie heeft spreker al gezegd, dat Amsterdam ten aanzien van het vak-