19 december 1957.
278
van de controle op elektrische installaties in woningen, is gezegd. Wanneer
men aan bijv. 25 jaar oude leidingen, die in ijzeren buizen zitten, niet komt,
dan gebeurt er niets. Maar als men er wel aan raakt, dan zal blijken, dat
de rubber die om het koperdraad zit, vergaan is. Wanneer dus in een
bestaande leiding iets moet worden veranderd, dan zai de consequentie
wel zijn, dat men, bijv. bij wijziging van een stopcontact, de leiding vanaf
het stopcontact tot de naastbijzijnde doos, zal moeten vernieuwen. Gaat
men dus in leegstaande woningen een stopcontact los maken en aan de
leiding peuteren, dan zou men uit het verpulveren van een stukje isolatie
tot de conclusie kunnen komen, dat alles vernieuwd moet worden. Maar dan
is het leed nog niet te overzien. In een andere kwaliteit zou spreker zich
over deze vernieuwing verheugen, doch algehele vernieuwing lijkt spreker
niet nodig. Om dus als systeem te nemen bij het leegkomen van een wo-
ning, de leidingen los te maken om te kijken of alles nog wel goed is, lijkt
spreker verkeerd. Moet er wat aan een leiding veranderd worden, dan heeft
de installateur wel zoveel verantwoordelijkheidsgevoel, dat hij zal aan-
raden om bepaalde vernieuwingen toe te passen. Zou men een strenge
controle in leegstaande huizen gaan invoeren dan zullen in het overgrote
deel daarvan de leidingen wel vernieuwd moeten worden. Spreker kan zich
dus voorstellen, dat huiseigenaren de schrik op het lijf krijgen als een
woning van hen leeg komt, omdat zij dan de kans lopen dat een ambtenaar
van het G.E.B. de leidingen afkeurt.
Tenslotte nog de kwestie van de ambtenaar die onaangenaam zou zijn
opgetreden. Men moet niet vergeten, dat deze man zijn instructies heeft
van zijn chef en dus slechts zijn plicht doet als hij een leiding afkeurt op
de hiervoor genoemde gronden. Gaat men zich dan tegen zo'n man onaan-
naam uiten, dan bestaat er aanleiding tot een twist. Bij de ambtenaar moet
men niet zijn om zijn beklag in te dienen, op een prettige of onprettige
manier. Deze man wordt ook slechts gezonden al is natuurlijk van hem
ook tactvol optreden te eisen.
De heer Hopstaken wil naar aanleiding van vraag 15 betreffende de
elektriciteitsprijs voor winkels, opmerken, dat in de bedrijven na 5 uur of
half 6 over het algemeen niet meer gewerkt wordt, zodat de door burge-
meester en wethouders in hun antwoord aangehaalde spitstijd betrekkelijk
kort is. Spreker neemt aan, dat de spitstijd ongeveer valt tussen 4 uur en
half 6. Maar de winkeliers verlichten hun etalages tot half 7 en later.
Spreker meent dan ook, dat de elektrische stroom voor winkelverlichting
wel voor een lager tarief in aanmerking kan komen. Spreker verzoekt
de wethouder voor de bedrijven in het komende jaar naar een oplossing
te zoeken om aan zijn wens tegemoet te komen. De verlichting van de
winkels gebeurt niet voor de gezelligheid, maar is een noodzaak. Het is
als het ware gereedschap waarmede gewerkt wordt, waardoor deze zaak
toch wel in een heel ander daglicht wordt gesteld.
De heer Verspoor wil nog even terugkomen op de controle van de elek-
trische leidingen in leegstaande woningen. Spreker heeft nog wel eens te
maken met woningen van 30 jaar en ouder die leeg komen. Vroeger had
men de gewoonte om in een huis weinig lichtpunten aan te brengen en
hoogstens 1 of 2 stopcontacten. In de loop van de tijd hebben dan de be-
woners het aantal lichtpunten en stopcontacten ontzaglijk uitgebreid,
waardoor er soms 15 lichtpunten op één groep staan. Gaan bewoners een
huis verlaten, dan trekken zij de leidingen die ze zelf hebben aangelegd,
er af, maar verzuimen om wat zij achterlaten, netjes in orde te maken.
Het gevolg is dat men veelal in een leeg huis onbesehermde draden ziet
zitten waarmede ongelukken kunnen gebeuren. Spreker is het in beginsel
met de heer Verhoeven eens, dat, als men alles rustig laat zitten, de be-
drading een hele tijd mee kan. Maar in oudere huizen zijn de buizen niet
naadloos, terwijl ook veel bochten zijn losgeraakt, waardoor de bedrading