231 19 december 1957.
opvattingen huldigt. In feite is daardoor in piliticis een democratisch
staatsbeleid een uitvloeisel van Christelijke naastenliefde. In de bekende
bundel opstellen over Menschelijke Verhoudingen, uitgegeven onder redak-
tie van Prof. Rutten, schrijft de heer van Boxtel over democratie en men-
schelijke verhoudingen. Hij wijst er op, dat democratie niet anders is dan
zelfbestuur, een ideaal van in vrijheid samengaan met medemensen op
basis van een zekere gelijkheid. Er is geen ware vrijheid van de ene mens
zonder récht op vrijheid en dâädwerkelijke vrijheid van ieder ander mede-
mens, in één woord: zonder gelijkheid. Maar er is geen ware gelijkheid
zonder behoud van de vrijheid voor een ieder. Dat wil niet anders zeggen
dan dat er noch vrijheid noch gelijkheid is zonder morele gebondenheid.
Ik ben vrij, naast U, die vrij zijt. Gij zijt mijns gelijke, mijn naaste. Zo
gaan wij nu samen. Wij nemen sâmen ons lot in eigen handen. Zelfbestuur
is niet anders dan deze hogere verbinding, deze vereniging van mensen
in onderling overleg en gezamenlijke besluitvorming. Daarom blijft demo-
cratie niet beperkt tot een erkenning en declaratie van mensenrechten. Het "k
doel is wezenlijk: een gemeenschap van vrije, bevrijde of te bevrijden men- -
sen. Niet voor niets zegt Bergson: La démocratie est d'essence évangélique.
Dit was een hele uitwijding, die ik evenwel nodig had om mijn gedachten
verder te ontwikkelen. Gij voelt hieruit reeds waarom, naar mijn gevoelen,
wij allen zo pal moeten staan voor dit democratisch beginsel, waarom wij
zo moeten oppassen dat niet door financiële afhankelijkheid van de lagere
bestuursorganen het zelfbestuur wordt uitgehold. Dan gaan ongemerkt
waardevoile elementen verloren.
Afknabbelen van autonomie en zelfbestuur leidt tot een centrale rege-
ring en dat leidt mede tot wegvallen van het democratisch beginsel. Af-
knabbelen van autonomie en zelfbestuur leidt ook tot gebrek aan belang-
stelling voor de publieke zaak, tot ontbreken van mederegeren en leidt er
toe dat wij in feite, en dat is nog erger, door de politieke partijen worden
geregeerd. Weg vrijheid der individuen, weg mogelijkheid in gemeenschap
met anderen jezelf te kunnen zijn, weg gelijkheid tegenover elkaar.
Verleden jaar heb ik gezegd: het is de paradox van deze tijd dat meer
dan de confessionele partijen in de politiek dit in wezen Christelijke be-
ginsel door de liberalen zo duidelijk wordt hoog gehouden. Meer dus dan
door de confessionele partijen die het eigenlijk hoog in hun vaan zouden
hebben moeten staan. Het recente radiodebat is van een en ander een zeer
triest voorbeeld. En zo zijn er meer te noemen.
Nu iets over een zuiver financieel concreet punt. U weet dat de minister
van financiën het nodig vindt om de inkomstenbelasting zo mogelijk nog
te verhogen, in elk geval dat hij niet wil medewerken aan verlaging der
belasting. Maar dit is nodig om een groot extra bedrag te doen vloeien in
het gemeentefonds. Er wordt in het gemeentefonds een grote reserve ge-
kweekt, die, zegt men, moet dienen als stootkussen om straks misschien ,t
de toebedeling van de gelden aan de gemeenten geleidelijker te kunnen
doen vloeien. Ik vraag mij echter af, waarom moet er zoveel meer inkom-
stenbelasting geheven worden om daarmede een zö grote reserve in het
gemeentefondspotje te creëren. Dat men dit als stootkussen bedoelt klinkt
fraai, maar het komt er op neer dat de gemeenten kort worden gehouden t
(en wij weten hoe kort!), terwijl het gemeentefonds het geld wel heeft. j
Waarom? Naar mijn gevoelen socialistische belastingpolitiek, centrale re-
gering, gebrek aan eerbied voor het wezen der democratie. Dat hangt alle-
maal samen. I
Het is steeds in dit licht dat ik de begroting van onze gemeente heb
bekeken. Dit jaar evenals vorige jaren. Zelfbestuur, het een ieder met eer- i
biediging van de ander, zich zelf laten zijn. Over dit: zich zelf laten zijn 2
wil ik nog wel wat meer zeggen. Er zijn nl. mensen die nauwelijks zich i
zelf kunnen zijn. Daarbij wil ik nog niet eens spreken over diegenen die 1
men bedoelt wanneer men zegt: „Wees U zelf zei ik tot iemand, maar hij