10 10 januari 1958.
de salariëring in het particuliere bedrijf, de overheidsdienaren er zeer
slecht afkwamen. Het wilde er bij de vertegenwoordigers van de ambtena-
ren niet in dat de regering ontkende dat deze motivering van toepassing
was op de middelbare en lagere ambtenaren. Om te bewijzen dat dit echter
wel zo is, haalt spreker aan, dat enkele maanden geleden in Rotterdam
2000 vakatures waren en dat niet bij de topfunctionarissen maar in de
middelbare en lagere rangen. De regering rijdt hier dus wel een beetie
vreemde schaats.
Het doet spreker genoegen, dat burgemeester en wethouders het stand-
punt innemen neergelegd in de 6e alinea van hun voorstel. Spreker is het
daar volkomen mee eens. Ook spreker is van mening, dat de hiervoor in
aanmerking komende ambtenaren een verhoging van salaris als aan de
hogere rijksambtenaren is toegekend, niet mag worden onthouden, ook al
omdat anders weer een nieuwe discrepantie tussen de topambtenaren van
het rijk en die van de lagere organen zou ontstaan.
Inmiddels doet zich echter het feit voor, dat er tussen de referendaris ter
secretarie en de volgende ambtenaar een salarisverschil zit van ongeveer
f 1800,Ook spreker is niet bij machte om voorstellen te doen om hierln
tegemoet te komen. Wel onderschrijft hij de wens van het college dat het
overleg ten aanzien van de salariëring van de middelbare en lagere amb-
tenaren zo spoedig mogelijk zal worden heropend. Er vindt thans een open
gesprek plaats tussen 5 vertegenwoordigers van de ambtenarenorganisaties
en 5 vertegenwoordigers van de regeringsdelegatie in de centrale com-
missie van overleg. Dat gesprek is zelfs zo open, dat er deze week in een
bepaald dagblad al publicaties over zijn verschenen. In elk geval is het
nog niet zo ver dat deze zaak al in de centrale commissie aan de orde is.
Mede namens de heren van Bruggen en Reijnders dient spreker het vol-
gende voorstel in:
,,De raad der gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders tot verhoging van
de salarissen der topfunctionarissen in deze gemeente;
kennis genomen hebbende van de toelichting op dit voorstel;
nodigt burgemeester en wethouders uit, een schrijven te zenden aan de
minister van binnenlandse zaken, bezitsvorming en publiekrechtelijke be-
drijfsorganisatie, waarin teleursteiling wordt uitgesproken over het ver-
breken van de bestaande gemeentelijke salarisverhoudingen omdat in de
salarissen van de middelbare en lagere ambtenaren geen verbeteringen
aangebracht mogen worden en waarin dringend wordt verzocht te trachten
in de centrale commissie van het georganiseerd overleg van ambtenaren-
zaken tot overeenstemming te komen over salarisverbetering voor de la-
gere en de middelbare ambtenaren".
Als burgemeester en wethouders zich bereid verklaren een dergelijke
brief te schrijven, behoeft zijn voorstel natuurlijk niet in stemming ge-
bracht te worden. Mochten burgemeester en wethouders echter van me-
ning zijn dat het beter is dat het initiatief hiertoe van de raad uitgaat,
dan kan over de motie alsnog gestemd worden.
De heer Mr. Dr. van Bruggen zou het absoluut onjuist vinden, om nu
de rijkstopfunctionarissen in salaris zijn verhoogd, de topfunctionarissen
b.v. bij de rechterlijke macht, hetgeen bij de wet moet worden geregeld
en bij het gemeentepersoneel, hetgeen bij raadsbesluit moet worden gere-
geld, niet te verhogen. Terwijl sprekers politieke vrienden in de Kamer
tegen verhoging van topsalarissen zijn geweest, mede omdat zij de dis-
crepantie zagen opkomen tussen deze topfunctionarissen en de middelbare
en lagere ambtenaren, hebben zij daarentegen volledig hun adhaesie ge-
geven aan het voorstel om de salarissen van de rechterlijke macht bij de
wet te verhogen. In dezelfde lijn ligt de verhoging die thans wordt voor-
gesteld.