10 januari 1958.
11
De heer Reijnders wil aan het ontwerp-besluit een vierde punt toevoegen
waarin wordt uitgesproken, dat, zodra de regering de salarissen van de
middelbare en lagere ambtenaren verhoogt, deze verhoging direct van toe-
passing zal zijn op de ambtenaren in dienst van onze gemeente. Spreker
meent dat een dergelijke aanvulling volkomen onjuist zou zijn, want zij
hoort in dit besluit niet thuis. Zij is volkomen heterogeen aan wat in het
besluit wordt geregeld.
Spreker heeft echter gaarne het verzoek van de heer Zegwaart aan
burgemeester en wethouders mede-ondertekend. Met de gedachte die daar-
in is neergelegd kan spreker zich volkomen verenigen. Ook naar sprekers
mening is er een discrepantie ontstaan tussen de hogere ambtenaren
enerzijds en de middelbare en lagere ambtenaren anderzijds. Spreker ver-
kiest de door de heer Zegwaart gekozen vorm boven die van de heer
Reijnders.
Ook de heer Mr. Zeelenberg gelooft dat de door de heer Zegwaart ge-
kozen weg formeel juister is dan die van de heer Reijnders. Ondanks dat
spreker het stuk niet mede-ondertekend heeft, stelt hij zich daar toch
achter.
De heer Reijnders zegt, dat het door hem voorgestelde punt IV niet
anders inhoudt, dan dat de raad bepaalt, dat, zodra de regering voor de
middelbare en lagere ambtenaren tot salarisverhoging overgaat, deze ook
toepasselijk wordt voor de middelbare en lagere ambtenaren van deze ge-
meente. Spreker zou wel eens willen weten op welke juridische of morele
gronden de heer van Bruggen dit onjuist acht.
De heer Mr. van Wijk, wethouder, zegt, dat het burgemeester en wet-
houders ongetwijfeld heel wat liever geweest ware wanneer zij vandaag
hadden kunnen komen met een voorstel tot salarisverhoging over de ge-
hele linie. Dat het thans voorliggende voorstel vrij laat is ingediend vindt
zijn oorzaak dan ook hierin, dat het college even heeft afgewacht of een
algemene salarisverhoging niet mogelijk zou zijn. Er waren n.l. symptomen
die er op wezen, dat er wat meer ging gebeuren dan aanvankelijk leek.
De deur werd wel wat hard dichtgesmeten maar, zoals het meer gaat,
later weer zachtjes geopend. Het college heeft al deze symptomen nauw-
gezet gevolgd. Dat de zaak nog niet in een verder stadium is dan zij thans
is, heeft het college bedroefd, maar het meende nu niet langer meer te
mogen wachten met het indienen van dit voorstel. Zoals uit de toelichting
blijkt doen burgemeester en wethouders dit voorstel in de hoop spoedig
met voorstellen te kunnen komen voor wat betreft de middelbare en lagere
ambtenaren. Degenen die vast verbetering kunnen krijgen wordt het van
harte gegund waarom het college dan ook meende dat dit alvast maar ge-
beuren moest.
Het voorstel van de heer Reijnders is wel goed bedoeld maar juridisch
onjuist. Men moet toch eerst afwachten wat het Rijk beslist eer men zelf
een beslissing kan nemen, tenzij men zich helemaal wil uitleveren aan
circulaires en beslissingen van rijkswege. Onze strijd om autonomie houdt
mede in, dat we gaarne oplettend zijn met betrekking tot datgene wat
het Rijk doet, maar om bij voorbaat zich daartoe al te verbinden dat wil
het gemeentebestuur niet. Spreker begrijpt wel dat de heer Reijnders be-
doelt dat, wanneer er verbeteringsmogelijkheden zijn, geen ogenblik ge-
wacht moet worden om die toe te passen. Het college kan echter volmon-
dig toezeggen dat het terzake diligent zal zijn. Het kan echter best zijn,
dat de rijksregeling uitvalt met een keus, zodat nadere beslissingen van
de zijde van het college in de eerste plaats en later door de raad genomen
moeten worden. Zodra de rijksregeling afkomt, zullen burgemeester en
wethouders deze bestuderen en op de kortst mogelijke termijn de voor-
stellen die daaruit te putten zijn, aangepast aan de Heemsteedse toestan-