10 januari 1958. 15 Het is spreker opgevallen, dat een bouwtijd van 24 maanden voor 101 woningen neerkomt op ongeveer 6 dagen per woning. In antwoord op door spreker destijds gedane vragen werd voor 6 complexen variërend van 58 tot 319 woningen een bouwtijd opgegeven van 2.4 tot 6% dag. Dat verge- lijkend met dit complex doet spreker tot de conclusie komen dat het col- lege, ten aanzien van de opleveringstijd, wel een heel voorzichtige marge heeft aangenomen. Het heeft spreker onaangenaam getroffen dat in dit complex 16 garages zijn geprojecteerd. De heer van der Linden heeft al gezegd, dat het advies van de commissies niet helemaal juist is weergegeven. Ook spreker heeft daarbij voorbehoud gemaakt. Het kan natuurlijk zijn dat men het al zo vanzelfsprekend vindt dat spreker tegen de bouw van garages opponeert dat men het niet meer nodig vindt dit te vermelden. Als dat het geval is vindt spreker het toch wel heel erg. Spreker wil nog eens benadrukken dat hij in deze tijd absoluut tegen het bouwen van garages is. Spreker vraagt zich af of we nu al zo geëmancipeerd zijn dat er al rekening mede moet worden gehouden dat arbeiders auto's hebben. Mevr. van Nispen: Ja. De heer Zegwaart. Mevr. van Nispen weet het dan waarschijnlijk beter dan spreker. Zij verkeert blijkbaar meer in zijn kringen dan spreker. Spre- ker wil dan echter wel zeggen, dat het zover nog niet is en dat hij, in verband met de bestedingsbeperking, vreest, dat een arbeider niet alleen geen auto kan aanschaffen, maar ook grote moeite zal hebben om een bromfiets of fiets te kunnen blijven bekostigen. Spreker is dan ook van mening, dat bij dit complex geen garages moeten worden gebouwd, ten. zij waar is wat spreker heeft horen vertellen, dat de 18 woningen van type Aâf 16,15 per week, toch min of meer bedoeld zijn voor mensen buiten de arbeiderskringen. Spreker had zich voorgesteld dat dit arbeiderswoningen zouden worden voor grote gezinnen die dus ook geen auto zullen hebben en niet voor mensen die een groter inkomen hebben dan arbeiders. Mevr. van Nispen. Zijn die er nog wel De heer Zegwaart heeft altijd grote waardering gehad voor de sociale opvattingen van mevr. van Nispen, maar vanavond blijkt uit haar inter- rupties, dat zij met de toestand van de arbeiders heel slecht op de hoogte is. Mevr. van Nispen: Dan vergist U zich. De heer Zegwaart zegt, dat is opgemerkt, dat het bouwen van deze garages kan bijdragen tot een lagere woninghuur. Als dat echter maar twee dubbeltjes per week kan gaan schelen dan speelt dat voor spreker geen rol. Voor hem is het belangrijker dat er 4 woningen meer gebouwd kunnen worden. Spreker misgunt niemand zijn auto en hij ziet ook graag dat de auto's behoorlijk opgeborgen kunnen worden, maar het is dood ma- teriaal, terwijl spreker pleit voor het onderdak brengen van mensen met ziel en lichaam. Een ieder die huwbare zoons of dochters heeft zal kunnen begrijpen hoe verschrikkelijk het is als jonge mensen geen huwelijk kun- nen sluiten. Bovendien hoevelen zijn er niet die zich met een aantal kin- deren in een veel te kleine woning moeten behelpen. Daarom is spreker tegen garagebouw. Als de mensen onderdak zijn wil hij zijn volle mede- werking aan het bouwen van garages verlenen. Spreker is het met de heer van der Linden eens dat het toch wel vreemd is dat, nu de woningen in een vierkant worden gebouwd en daardoor een binnenterrein ontstaat dat als gezamenlijke tuin kan worden aangelegd, de bewoners van het blok het onderhoud daarvan moeten betalen, terwijl als men de woningen anders projecteert en het plantsoen dus om de wo- ningen komt te liggen de mensen er niet voor behoeven te betalen. De

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 15