4
10 januari 1958.
wel, dat van de woningbouw. Deze dreigde, als gevolg van het door de
rijksregering vastgestelde rentegamma, lamgelegd te worden. De door
de Bank van Nederlandsche Gemeenten uitgeschreven woningbouwlening
is zogenaamd een succes geworden. Afgewacht zal moeten worden welk
gedeelte van de opbrengst ten goede van deze gemeente zal komen. Maar
dit is bestemd voor de werken die tot 1 januari j.l. ter uitvoering kwamen.
Na 1 januari zal de financiering van de woningwetbouw weer door het
Rijk geschieden en de verwachting was gerechtvaardigd, dat voor de toe-
komst de gemeenten ten aanzien daarvan zich geen zorgen meer behoefden
te maken. Evenwel lijkt dit een schone illusie. Want de betrokken minister
heeft zich genoodzaakt gezien het aantal in 1958 te bouwen woningwet-
woningen te beperken tot 40.000 waarvan in de provincie Noordholland
6000 mogen worden gebouwd. Maar daarvan zijn 2500 voor Amsterdam
bestemd en resteert voor het overige deel der provincie slechts een aantal
van 3500 zulke woningen. Bij informatie werd mij te kennen gegeven, dat
reeds plannen voor de bouw van ca. 4000 woningen waren ingediend. Ik
behoef U niet te verhelen dat deze wetenschap ons met grote zorg vervult,
waardoor de bouw van de 101 woningen, waartoe deze vergadering speciaal
werd belegd, wel eens niet of slechts ten dele zou kunnen worden geëf-
fectueerd, niet door onze schuld maar louter en alleen omdat het Rijk zijn
oorspronkelijke toezegging slechts tot een bepaald percentage gestand
doet. Ik wil dan ook een dringend beroep doen op de Hoofdingenieur Di-
recteur van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid te Haarlem en zijn staf,
begrip te hebben voor de stijgende woningnood in deze gemeente en van
zijn kant ten departemente de bouw van genoemde 101 woningen mogelijk
te maken. Uiteraard zijn mij niet de richtlijnen bekend, waarnaar het be-
schikbare contingent, dit jaar over de respectievelijke gemeenten zal
worden verdeeld. Ik kan mij niet geheel aan de indruk onttrekken, dat
vroeger deze verdeling plaats vond en dit jaar wellicht plaats zal vinden
zonder een diepgaand onderzoek naar de reëele behoefte in de diverse ge-
meenten in te stellen en dat te weinig rekening werd en wordt gehouden
met bijzondere omstandigheden als b.v. wat Heemstede betreft, gelegen
tegen Haarlem aan en in de nabijheid van het alles opslorpende Amster-
dam, het feit, dat het uitermate moeilijk is voor kleinere projecten goede
aannemers te interesseren en aanbestedingen tegen de zgn. curveprijs te
doen slagen. Nogmaals, moge men zich in Haarlem en Den Haag reali-
seren, dat de nood hier hoog is gestegen en dat van een inlopen op de
woningnood nog geen sprake is, waardoor de voorgestelde bouw van die
101 woningen uitermate urgent en o.i. gerechtvaardigd is.
Maar er is nog een mogelijkheid het gemeentebestuur tot de realisatie
van zijn plannen de middelen te verschaffen. In dit verband moge ik spe-
ciaal de aandacht vestigen op de door de Regering uitgeschreven tweede
Nationale Woningbouwlening, waarbij een regeling is getroffen dat iedere
koper van spaarbrieven kan bepalen, dat 60% van de opbrengst van zijn
deelneming aan de gemeente zijner keuze ten goede zal komen. Reeds
voor f 25,kan men een rentespaarbrief in zijn bezit krijgen en na 13
jaren ziet men dan zijn bezit verdubbeld. De lening zal worden uitge-
geven in stukken van f 100,500,en f 1000,tegen 6% rente, de
rentespaarbrieven met aankoop-waarde van f 25,f 100,en f 500,
onder bovengenoemde zeer aantrekkelijke voorwaarde.
Dames en Heren, zo ooit meen ik vanaf deze plaats thans een dringend
beroep te mogen doen op de burgerij der gemeente Heemstede, op deze
lening in te schrijven. Laat dit niet zijn de stem eens roepende in de woes-
tijn. Laat ieder die deze regelen onder ogen zal krijgen bedenken, dat het
gaat om het geluk van talrijke gezinnen, waarvan vele de vertwijfeling
nabij zijn. Is dit geldelijk offer, dat zulks in wezen zelfs niet is, te veel
gevraagd
Inwoners van Heemstede, aan U hierop te antwoorden.