10 januari 1958.
9
V. MACHTIGING AAN BURGEMEESTTER EN WETHOUDERS VOOR
HET KOPEN EN RUIDEN VAN GEMEENTE-EIGENDOMMEN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
4. Kopen en ruilen van gemeente-eigendommen
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VI. VOORBEREIDING VAN EEN HERZIENING VAN HET UIT-
BREIDINGSPDAN VOOR DE TERREINEN GEDEGEN WESTEDIJK
VAN DE HERENWEG, ZUIDEDIJK VAN DE BUITENPDAATS
.IPENRODE", NOORDEDIJK VAN DE MANPADSLAAN EN
OOSTELIJK VAN DE LEIDSEVAART, VOOR ZOVER NIET
VALLENDE ONDER HET PLAN IN HOOFDZAAK.
Het ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder volgno.
5. Herziening uitbreidingsplan
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VII. 2e WIJZIGING VAN DE JAARWEDDEREGELING VOOR DE
AMBTENAREN.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
6. Tweede wijziging jaarwedderegeling ambtenaren.
De heer Reijnders stelt voor, het ontwerp-besluit aan te vullen met
,,IV. te bepalen, dat, zodra de regering voor de middelbare en lagere amb-
tenaren tot salarisverhoging overgaat, deze verhoging tegelijkertijd in
toepassing wordt gebracht op de salarissen van de middelbare en lagere
ambtenaren in dienst van de gemeente Heemstede".
Spreker meent, dat dan deze ambtenaren een schoon gebaar van bur-
gemeester en wethouders zien, dat de regering tot dusver niet heeft willen
maken. Het is naar sprekers mening niet ten onrechte dat de ambtenaren
spreken van een grof schandaal en dat hun onrecht is aangedaan. Om te
voorkomen dat de lagere en middelbare ambtenaren in Heemstede dit ook
van burgemeester en wethouders zullen kunnen gaan zeggen, meent spre-
ker dat het goed is om het ontwerp-besluit met het door hem voorgestelde
punt IV aan te vullen.
De heer Zegwaart gelooft dat het wel algemeen bekend is hoe groot de
ontstemming in Nederland is geweest over het salarisbeleid van de rege-
ring ten aanzien van dit punt. Als men nagaat wat hierover in de pers
is gepubliceerd en dat door de volksvertegenwoordiging met algemene
stemmen een motie is aangenomen waarbij er bij de regering op wordt aan-
gedrongen om het overleg over de salarissen van de middelbare en lagere
ambtenaren weer te openen, dan behoeft over deze zaak niet zo heel veel
meer gezegd te worden.
De regering heeft als motief voor de salarisverbetering van de top-
functionarissen aangevoerd, dat niet voldoende geschikte krachten voor
die functies kunnen worden aangetrokken en dat voorkomen moet worden
dat de in dienst zijnde funetionarissen de overheidsdienst gaan verlaten.
Met dezelfde motieven zijn reeds in 1954 door de ambtenarenorganisaties
voorstellen gedaan om de salarissen van het gehele ambtenarencorps te
verbeteren. Daamaast gold echter ook het motief dat in vergelijking met