58
2e Afd.
24 april 1958
VERHOGING PREMIE ZIEKTEKOSTENVOORZIENING
GEMEEXTEPERSONEEI.
Aan de Raad,
Bij Uw besluit van 25 mei 1956 no. 60 kwam tot stand de „Ziektekosten-
voorziening Gemeentepersoneel 1956". Overeenkomstig het bepaalde in
artikel 14, le lid, dezer verordening werd het risico van de te verlenen
uitkeringen overgedragen aan het ,,Bureau Collectieve Ziektekostenver-
zekering voor Ambtenaren" te Amsterdam.
Aanvankelijk bedroeg de door de gemeente te betalen premie:
f 282,— per jaar per deelenmer in groep A (salaris boven 6900,
217,20 per jaar per deelnemer in groep B (salaris beneden 6900,
Het bureau heeft de bevoegdheid deze premie te verhogen, wanneer een
verhoging van de verpleegprijzen der ziekenhuizen en sanatoria en/of ver-
hoging van de honoraria van de specialisten, huisartsen, apothekers en
tandartsen zulks noodzakelijk maakt. Op grond van deze bevoegdheid is
de premie voor beide groepen van deelnemers ingaande 1 januari 1957
met 3,per jaar verhoogd.
Het bureau heeft zich thans genoodzaakt gezien de premie per amb-
tenaar voor de deelnemers in groep A te verhogen met 69, per jaar
en voor de deelnemers in groep B met 63,60 per jaar. De oorzaak dezer
verhoging is gelegen in de verhoging der ziekenhuistarieven per 1 augus-
tus 1957, de tarieven der huisartsen per 1 oktober 1957 en die van de
specialisten per 1 januari 1958.
Aan de hand van de ter secretarie gevoerde administratie der uitke-
ringen aan de deelnemers en op grond van door het Bureau verstrekte
gegevens zijn wij tot de conclusie gekomen, dat de verhoging van de premie
gerechtvaardigd is te achten. De uit deze verhoging voor de gemeente
voortvloeiende kosten kunnen becijferd worden op rond 11.000,per
jaar.
Volgens artikel 15 der verordening worden de kosten, van de regehng
door de gemeente en de deelnemers gezamenlijk gedragen. Het aandeel
der kosten voor de deelnemer bedraagt de helft van de voor hem door de
gemeente verschuldigde premie, doch niet meer dan 2% van zijn bezol-
diging. De deelnemer, wiens bezoldiging niet meer bedraagt dan 6900,
betaalt niet meer dan het bedrag dat door hem krachtens het Zieken-
fondsenbesluit verschuldigd zou zijn, wanneer hij verplicht verzekerd was.
Dit betekent, dat geen der tot groep B behorende deelnemers een hogere
bijdrage zou gaan betalen dan 130,80 per jaar.
Wij achten het niet onbillijk, dat ook de deelnemers hun bijdrage le-
veren in de voor de gemeente zo sterk gestegen kosten, hetgeen zou kunen
geschieden door eerdergenoemd percentage van 2 te brengen op 2,2. Bij
een dergelijke verhoging wordt tevens aansluiting verkregen met het
percentage, dat geldt voor de verplicht verzekerden bij de algemene zie-
kenfondsen en voor de aangeslotenen bij de I.Z.A.-regeling in Noord-
holland.
Voorts zouden wij ook de beperking tot het niet meer betalen dan
wordt voldaan door de verplicht verzekerden bij de ziekenfondsen, welke
in de ziektekostenvoorzieningen voor overheidspersoneel een ongebruikelijk
element is, willen laten vervallen. Een en ander zal een verhoging der in
totaal door de deelnemers verschuldigde bijdrage betekenen van rond
2500,Wij zouden deze verhoging willen doen ingaan op 1 april 1958,
dezelfde datum waarop ook de verhoging der premie voor de gemeente
van toepassing werd.