79
2e Afd.
26 juni 1958.
WIJZIGING AMBTENAREN- EN WERKLIEDENREGLEMENT IN
VERBAND MET ONTSLAG VAN DE HUWENDE AMBTENARES
EN AANSTELLING VAN GEHUWDE VROUWEN.
Aan de Raad,
In Uw vergadering van 27 oktober 1955 is in behandeling geweest een
wijziging van het ambtenaren- en werkliedenreglement betreffende het
ontslag van de huwende ambtenares en aanstelling van gehuwde vrouwen.
In deze vergadering werden bij Uw besluiten no's 134a en 134b zodanige
wijzigingen in genoemde reglementen aangebracht, dat de algemene regel
van het ontslag van de huwende ambtenares en van niet-aanstelling van
de gehuwde vrouw mede uitzondering zal lijden ,,wanneer dit door de
raad, hetzij voor een speciaal geval, hetzij voor een bepaalde categorie van
ambten wordt bepaald".
Aan het eind van de .discussie over dit onderwerp werd met algemene
stemmen een motie van Uw lid de heer Mr. Dr. van Bruggen aangenomen,
waarin burgemeester en wethouders werden verzocht eventueel met een
definitieve redactie van de betreffende artikelen te komen wanneer het
rijksambtenaren reglement op dit punt een nadere regeling zou bevatten.
Deze nadere regeling is inmiddels tot stand gekomen. Bij Koninklijk Be-
sluit van 30 november 1957 staatsblad no. 527 zijn uit het Algempen
Rijksambtenarenreglement de artikelen welke op deze materie betrekking
hebben geheel vervallen.
Zoals onzerzijds in uitzicht werd gesteld hebben wij ons nader beraden
over de vraag of en ,,zo ja" welke maatregelen er naar aanleiding van
genoemd K.B. voor onze gemeente dienen te worden getroffen. De grootst
mogelijke meerderheid van ons college kan echter niet de vrijheid vinden
U een voorstel te doen om de bepalingen in de reglementen inzake de huwen-
de ambtenares te schrappen. Zij is van oordeel, dat de wijzigingen van 27
oktober 1955 voldoende mogelijkheid bieden om in bepaalde omstandig-
heden, waarin dit gewenst of noodzakelijk wordt geacht, een gehuwde
vrouw in gemeentedienst te houden of te nemen.
Eén lid van ons college kan dit standpunt niet delen en is van oordeel,
dat in navolging van het rijk, alle beperkende bepalingen dienen te wor-
den ingetrokken. In meerdere vergaderingen van Uw college is over deze
materie langdurig gesproken en is er gelegenheid geweest de standpunten
uitvoerig uiteen te zetten. Wij menen ons daarom ontslagen te mogen
achten het voor en tegen nog eens uitvoerig in dit voorstel op te nemen.
Het voorstel van de grootst mogelijke meerderheid van ons college is
dus in de bestaande bepalingen van Ambtenaren- en werkliedenreglement
geen wijziging te brengen.
Voornoemd lid zou vervallen willen zien:
a. Uit het Ambtenarenreglement lid 3a van artikel 10 en de artikelen
47b en 47c;
b. Uit het Werkliedenreglement de artikelen 36c en 36d.
Het gehele college is van oordeel, dat artikel 47d van het Ambtenaren-
reglement en artikel 36e van het Werkliedenreglement, luidende ,,Bij ont-
slag wegens verandering in de inrichting van het dienstvak zal in de
eerste plaats voor zodanig ontslag in aanmerking komen de gehuwde vrou-
welijke ambtenaar (gehuwde werkvrouw), tenzij zij kostwinner van een
gezin is", gehandhaafd dienen te blijven. De meerderheid van de commis-