93 4e Afd. 31 juli 1958. 7. De bebouwingsdiepte van de in het eerste lid bedoelde gronden be- draagt: voor categorie A: 14.00 m; voor categorie B: 10.00 m; voor zover uit de kaart/anders blijkt. Art. 4. „Manege". 1. De gronden voor „manege'' zijn uitsluitend bestemd voor bebouwing met een manege-gebouw en daarbij behorende niet voor bewoning be- stemde bijgebouwen, alsmede voor het bestaande woonhuis ten behoeve van personeel, werkzaam in het manege-gebouw, de bijgebouwen of op het terrein, met dien verstande, dat a. het manege-gebouw niet meer mag bevatten dan begane grond en zolderverdieping b. het totaal te bebouwen oppervlak van het manege-gebouw met bij- gebouwen en het bestaande woonhuis tezamen ten hoogste 1100 m2 zal mogen bedragen; c. de architectuur van het manege-gebouw en bijgebouwen zoveel mo- gelijk aan het karakter van de bestaande bebouwing zal moeten be- antwoorden d. de goothoogte van het manege-gebouw met bijgebouwen ten hoog- ste 4.00 m mag bedragen. 2. De onder deze bestemming vallende gronden, welke niet worden be- bouwd, worden geacht de bestemming „tuin" te hebben. Art. 5. Weg en voetpad. De gronden, bestemd voor weg of voetpad mogen niet worden overdekt of bebouwd; reclameborden of -zuilen mogen daarop niet worden opgericht. Art. 6. Openbaar groen. De gronden, bestemd voor openbaar groen, mogen niet worden overdekt of bebouwd. Art. 7. Tuin. De gronden, bestemd voor tuin, mogen niet worden overdekt of bebouwd. Art. 8. Achtererf. Op de gronden, bestemd voor achtererf, mogen slechts worden gebouwd achteruitbouwen en bijgebouwen, met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 10 en 11. 8. Bijzondere bepalingen. Art. 9. Daken. 1. a. Het is verboden meer dan 20°/o van een gebouw of gebouwen- complex met platte daken of platten af te dekken, met dien ver- stande, dat, wanneer in de bebouwingscategorie A bungalows wor- den opgericht, deze met platte daken of platten mogen worden af- gedekt. b. Hellende dakvlakken moeten een hoek maken met het horizontale vlak van ten minste 25°; flauwer hellende dakvlakken worden onder toepassing van het in sub a bepaalde beschouwd als platten. c- Hellende dakvlakken moeten worden gedekt met gebakken pannen en/of leien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 17