95
2e Afd.
31 juli 1958.
GELDLENING N.V. BANK VOOB NEDERLANDSCHE GEMEENTEN
GBOOT f 220.000,
De Raad der gemeente Heemstede;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders-
Gelet op de artikelen 170 en 228 der gemeentewet;
BESLUIT:
ten laste der gemeente Heemstede, hiema te noemen „geldneemster" een
geldlemng aan te gaan groot /220.000,met de N.V. Bank voor Neder-
landsche Gemeenten te 's-Gravenhage, hierna te noemen „geldgeefster"
tegen een koers van 100 en verder op de grondslag van de volgendé
bepalingen
Artikel 1.
Geldneemster zal tot 16 juli 1968 over het onafgeloste nominale bedrag
der lening betalen een tegen vijf ten honderd per jaar te berekenen rente
en vanaf vorengenoemde datum een tegen vier en drie/vierden ten honderd
Per jaar te berekenen rente, te voldoen op 2 januari en 2 juli van elk jaar
vo°r het eerst op 2 januari 1959 over het alsdan sedert de datum van op-
neming verstreken tijdvak.
Bij de berekening van de rente wordt elke maand op 30 dagen en elk
jaar op 360 dagen gesteld.
Artikel 2.
Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in één termijn ver-
vallende op 2 januari 1971.
Artikel 3.
Gehele of gedeeltelijke extra-aflossing van het ter leen verstrekte bedrag
zal zijn toegestaan op 1 maart 1968, doch slechts tegen betaling van een
vergoeding van twee en een half ten honderd van het extra af te lossen
bedrag. Geldneemster zal van haar voornemen tot extra-aflossing ten-
minste vier maanden tevoren aan geldgeefster schriftelijk kennis geven
Deze kennisgeving is onherroepelijk en verplicht geldneemster op de ge-
stelde datum de extra aflossing te doen.
Artikel 4.
AUe aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen geschieden te ha-
ren kantore te 's-Gravenhage of bij een nader door geldgeefster aan te
wijzen betaalkantoor. Indien de vervaldatum niet op een werkdag valt,
zullen de betalingen geschieden op de eerstvolgende werkdag. De betalin-
gen zullen geschieden in Nederlands geld, zonder korting of schuldverge-
lijking en zonder kosten voor geldgeefster. De betalingen zullen gerekend
worden allereerst te zijn geschied ter voldoening van de kosten, vervolgens
van de boeten, daama van de rente en het laatst van de hoöfdsom.
Artikel 5.
Indien geldneemster het aan rente of aflossing verschuldigde niet op tijd
en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 zal hebben voldaan, zal zij
aan geldgeefster betalen, als boete, een bedrag, gelijk aan vijf ten honderd
per jaar van het achterstallige bedrag over de tijd der nalatigheid.
Artikel 6.
Het onafgeloste deel van het bedrag der lening is, met de rente en de
kosten, onmiddellijk opeisbaar bij niet-nakoming door geldneemster van
één of meer der in deze akte vermelde bepalingen of aangegane verbinte-