92
4e Afd.
31 juli 1958.
4. De voorgevelbreedte der in het eerste lid genoemde gebouwen moet
tenminste 3.00 m bedragen.
5. De bebouwingsdiepte der in het eerste lid genoemde gebouwen moet
tenminste 4.00 m en mag ten hoogste 7.00 m bedragen.
6. De goothoogte der autoboxen -cn borgi'uimton mag ten hoogste 3.00 m
bedragen.
Art. 5. Weg en verharding.
De gronden, bestemd voor weg of verharding, mogen niet worden over-
dekt of bebouwd; reclameborden of -zuilen mogen niet worden opgericht.
Art. 6. Achtererf.
6. De goothoogte der autoboxen mag ten hoogste 3.00 m bedragen.
Art. 7. Tuin.
De gronden, bestemd voor tuin, mogen niet worden overdekt of bebouwd.
3. IÎIJZONDERE BEPALINGEN.
Art. 8. Daken.
1. a. Het is verboden meer dan 20% van het gebouw met platte daken
of platten af te dekken.
b. Hellende dakvlakken moeten een hoek maken met het horizontale
vlak van tenminste 25°; flauwer hellende dakvlakken worden,
onder toepassing van het in sub. a bepaalde, beschouwd als platten.
c. Hellende dakvlakken moeten worden gedekt met gebakken pannen
en/of leien.
d. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen
van het bëpaalde sub. a, b en c voorzover zulks naar hun oordeel
stedebouwkundig toelaatbaar is.
2. Alle daken van de meergezinshuizen in de categorie A moeten worden
geplaatst met de nok- en gootlijnen evenwijdig aan de lange richting
van de bebouwingsstrook. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd
hiervan in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen.
4. SLOTBEPALINGEN.
Art. 9. Ontheffingsbevoegdheid.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd al dan niet onder door ten
te stellen nadere voorwaarden ontheffing te verlenen van de bepalingen
van het plan, voor het oprichten van kleine, niet voor bewoning bestemde,
gebouwtjes van openbaar nut, zulks ten behoeve van een overheidsbedrijf
of daarmee gelijk te stellen lichaam. Dergelijke gebouwtjes kunnen zijn:
transformatorhuisjes, schakelhuisjes, telefooncel, wachthuisje voor ver-
keersdiensten, e.d. doch geen reclameborden of -zuilen.
Art. 10. Afwijkingsbevoegdheden.
1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, met voorafgaande schrifte-
lijke toestemming van Gedeputeerde Staten van Noordholland, welke
niet wordt aangevraagd, dan nadat de belanghebbenden in de gelegen-
heid zijn gesteld hun bezwaren tegen de voorgenomen afwijking(en)
schriftelijk kenbaar te maken, in bijzondere gevallen de bestemming